65 Bijbelverzen over Groeten

Meest relevante verzen

2 Samuël 8:9-10

Als nu Thoi, de koning van Hamath, hoorde, dat David het ganse heir van Hadad-ezer geslagen had; Zo zond Thoi zijn zoon Joram tot den koning David, om hem te vragen naar zijn welstand, en om hem te zegenen, vanwege dat hij tegen Hadad-ezer gekrijgd en hem geslagen had, (want Hadad-ezer voerde steeds krijg tegen Thoi); en in zijn hand waren zilveren vaten, en gouden vaten, en koperen vaten;

1 Kronieken 18:9-10

Toen Thou, de koning van Hamath, hoorde, dat David de ganse heirkracht van Hadar-ezer, den koning van Zoba, geslagen had; Zo zond hij zijn zoon Hadoram tot den koning David, om hem naar zijn welstand te vragen, en om hem te zegenen, vanwege dat hij met Hadar-ezer gestreden, en hem verslagen had (want Hadar-ezer voerde oorlog tegen Thou), en alle gouden, en zilveren, en koperen vaten;

Genesis 14:17-20

En de koning van Sodom toog uit, hem tegemoet (nadat hij wedergekeerd was van het slaan van Kedor-Laomer, en van de koningen, die met hem waren), tot het dal Schave, dat is, het dal des konings. En Melchizedek, koning van Salem, bracht voort brood en wijn; en hij was een priester des allerhoogsten Gods. En hij zegende hem, en zeide: Gezegend zij Abram Gode, de Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit!meer informatie
En gezegend zij de allerhoogste God, Die uw vijanden in uw hand geleverd heeft! En hij gaf hem de tiende van alles.

Genesis 47:7

En Jozef bracht zijn vader Jakob mede, en stelde hem voor Farao's aangezicht; en Jakob zegende Farao.

1 Samuël 25:14

Doch een jongeling uit de jongelingen boodschapte het aan Abigail, de huisvrouw van Nabal, zeggende: Zie, David heeft boden gezonden uit de woestijn, om onzen heer te zegenen; maar hij is tegen hen uitgevaren.

Mattheüs 10:11-15

En in wat stad of vlek gij zult inkomen, onderzoekt, wie daarin waardig is; en blijft aldaar, totdat gij daar uitgaat. En als gij in het huis gaat, zo groet hetzelve. En indien dat huis waardig is, zo kome uw vrede over hetzelve, maar indien het niet waardig is, zo kere uw vrede weder tot u.meer informatie
En zo iemand u niet zal ontvangen, noch uw woorden horen, uitgaande uit dat huis of uit dezelve stad, schudt het stof uwer voeten af. Voorwaar zeg Ik u: Het zal den lande van Sodom en Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan dezelve stad.

Mattheüs 23:7

Ook de begroetingen op de markten, en van de mensen genaamd te worden: Rabbi, Rabbi!

Markus 12:38

En Hij zeide tot hen in Zijn leer: Wacht u voor de schriftgeleerden, die daar gaarne willen wandelen in lange klederen, en gegroet zijn op de markten;

Lukas 20:46

Wacht u van de Schriftgeleerden, die daar willen wandelen in lange klederen, en beminnen de groetingen op de markten, en de voorgestoelten in de synagogen, en de vooraanzittingen in de maaltijden;

Lukas 11:43

Wee u, Farizeen, want gij bemint het voorgestoelte in de synagogen, en de begroetingen op de markten.

Exodus 18:7

Toen ging Mozes uit, zijn schoonvader tegemoet, en hij boog zich, en kuste hem; en zij vraagden de een den ander naar den welstand, en zij gingen naar de tent.

Genesis 33:4

Toen liep Ezau hem tegemoet, en nam hem in den arm, en viel hem aan den hals, en kuste hem; en zij weenden.

Genesis 46:29

Toen spande Jozef zijn wagen aan, en toog op, zijn vader Israel tegemoet naar Gosen; en als hij zich aan hem vertoonde, zo viel hij hem aan zijn hals, en weende lang aan zijn hals.

Richteren 18:15

Toen weken zij daarheen, en kwamen aan het huis van den jongeling, den Leviet, ten huize van Micha; en zij vraagden hem naar vrede.

1 Samuël 10:3-4

Als gij u van daar en verder aan begeeft, en zult komen tot aan Elon-Thabor, daar zullen u drie mannen vinden, opgaande tot God naar Beth-El; een, dragende drie bokjes, en een, dragende drie bollen broods, en een, dragende een fles wijn. En zij zullen u naar uw welstand vragen, en zij zullen u twee broden geven; die zult gij van hun hand nemen.

1 Samuël 13:10

En het geschiedde, toen hij geeindigd had het brandoffer te offeren, ziet, zo kwam Samuel; en Saul ging uit hem tegemoet, om hem te zegenen.

1 Samuël 17:22

David nu liet de vaten van zich, onder de hand van den bewaarder der vaten, en hij liep ter slagorde; en hij kwam en vraagde zijn broederen naar hun welstand.

1 Samuël 30:21

Als David tot de tweehonderd mannen kwam, die zo moede waren geweest, dat zij David niet hadden kunnen navolgen, en die zij aan de beek Besor hadden laten blijven, die gingen David tegemoet, en het volk, dat bij hem was, tegemoet; en David trad tot het volk, en hij vraagde hen naar den welstand.

2 Koningen 10:12-15

En hij maakte zich op, en toog heen en ging naar Samaria; en zijnde te Beth-Heked der herderen, op den weg, Vond Jehu de broederen van Ahazia, den koning van Juda, en hij zeide: Wie zijt gijlieden? En zij zeiden: Wij zijn de broederen van Ahazia, en zijn afgekomen, om de zonen des konings en de zonen der koningin te groeten. Toen zeide hij: Grijpt hen levend. En zij grepen hen levend; en zij sloegen hen bij den bornput van Beth-Heked, twee en veertig mannen, en hij liet niet een van hen over.meer informatie
En van daar gegaan zijnde, zo vond hij Jonadab, den zoon van Rechab, hem tegemoet; die hem groette; en hij zeide tot hem: Is uw hart recht, gelijk als mijn hart met uw hart is? En Jonadab zeide: Het is, ja, het is; geef uw hand. En hij gaf zijn hand, en hij deed hem tot zich op den wagen klimmen.

Jesaja 14:9

De hel van onderen was beroerd om uwentwil, om u tegemoet te gaan, als gij kwaamt; zij wekt om uwentwil de doden op, al de bokken der aarde; zij doet al de koningen der heidenen van hun tronen opstaan.

Mattheüs 5:47

En indien gij uw broeders alleen groet, wat doet gij boven anderen? Doen ook niet de tollenaars alzo?

Mattheüs 26:49

En terstond komende tot Jezus, zeide hij: Wees gegroet, Rabbi! en hij kuste Hem.

Mattheüs 28:9

En als zij heengingen, om Zijn discipelen te boodschappen, ziet, Jezus is haar ontmoet, zeggende: Weest gegroet! En zij, tot Hem komende, grepen Zijn voeten, en aanbaden Hem.

Markus 9:15

En terstond de gehele schare Hem ziende, werd verbaasd, en toelopende groetten zij Hem.

Lukas 1:39-41

En Maria, opgestaan zijnde in diezelfde dagen, reisde met haast naar het gebergte, in een stad van Juda; En kwam in het huis van Zacharias, en groette Elizabet. En het geschiedde, als Elizabet de groetenis van Maria hoorde, zo sprong het kindeken op in haar buik; en Elizabet werd vervuld met den Heiligen Geest;

Handelingen 18:22

En als hij te Cesarea was gekomen, ging hij op naar Jeruzalem, en de Gemeente gegroet hebbende, ging hij af naar Antiochie.

Handelingen 21:7

Wij nu, de scheepvaart volbracht hebbende van Tyrus, kwamen aan te Ptolemais, en de broeders gegroet hebbende, bleven een dag bij hen.

Ruth 2:4

En ziet, Boaz kwam van Bethlehem, en zeide tot de maaiers: De HEERE zij met ulieden! En zij zeiden tot hem: De HEERE zegene u!

1 Samuël 25:4-6

Als David hoorde in de woestijn, dat Nabal zijn schapen schoor, Zo zond David tien jongelingen; en David zeide tot de jongelingen: Gaat op naar Karmel, en als gij tot Nabal komt, zo zult gij hem in mijn naam naar den welstand vragen; En zult alzo zeggen tot dien welvarende: Vrede zij u, en uw huize zij vrede, en alles, wat gij hebt, zij vrede!

1 Thessalonicenzen 1:1

Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen, welke is in God den Vader, en den Heere Jezus Christus: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.

Ezra 4:17

De koning zond antwoord aan Rehum, den kanselier, en Simsai, den schrijver, en de overigen van hun gezelschappen, die te Samaria woonden; mitsgaders aan de overigen van deze zijde der rivier aldus: Vrede, en op zulken tijd.

Ezra 5:7

Zij zonden een verhaal aan hem; en daarin was aldus geschreven: Den koning Darius zij alle vrede.

Ezra 7:12

Arthahsasta koning der koningen, aan Ezra, den priester, den schriftgeleerde der wet van den God des hemels, volkomen vrede en op zulken tijd.

Handelingen 15:23

En zij schreven door hen dit navolgende: De apostelen, en de ouderlingen, en de broeders wensen den broederen uit de heidenen, die in Antiochie, en Syrie, en Cilicie zijn, zaligheid.

Handelingen 23:26

Claudius Lysias aan den machtigsten stadhouder Felix groetenis.

Romeinen 1:1-7

Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God, (Hetwelk Hij te voren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften) Van Zijn Zoon,, Die geworden is uit het zaad van David, naar het vlees;meer informatie
Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden) namelijk Jezus Christus, onzen Heere: (Door Welken wij hebben ontvangen genade en het apostelschap, tot gehoorzaamheid des geloofs onder al de heidenen, voor Zijn Naam; Onder welken gij ook zijt, geroepenen van Jezus Christus!) Allen, die te Rome zijt, geliefden Gods, en geroepen heiligen, genade zij u, en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.

1 Corinthiërs 1:1-3

Paulus, een geroepen apostel van Jezus Christus, door den wil van God, en Sosthenes, de broeder, Aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, den geheiligden in Christus Jezus, den geroepenen heiligen, met allen, die den Naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaats, beide hun en onzen Heere; Genade zij u en vrede van God onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.

2 Corinthiër 1:1-2

Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, en Timotheus, de broeder, aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, met al de heiligen, die in geheel Achaje zijn: Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.

Galaten 1:1-5

Paulus, een apostel,, geroepen niet van mensen, noch door een mens, maar door Jezus Christus, en God den Vader, Die Hem uit de doden opgewekt heeft), En al de broeders, die met mij zijn, aan de Gemeenten van Galatie: Genade zij u en vrede van God den Vader, en onzen Heere Jezus Christus;meer informatie
Die Zichzelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar den wil van onzen God en Vader; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.

Efeziërs 1:1-2

Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, aan de heiligen, die te Efeze zijn, en gelovigen in Christus Jezus: Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.

Filippenzen 1:1-2

Paulus en Timotheus, dienstknechten van Jezus Christus, al den heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn, met de opzieners en diakenen: Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.

Colossenzen 1:1-2

Paulus, een apostel van Jezus Christus, door de wil van God, en Timotheus, de broeder, Den heiligen en gelovige broederen in Christus, die te Kolosse zijn: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.

2 Thessalonicenzen 1:1-2

Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen, welke is in God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus: Genade zij u, en vrede, van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.

1 Timotheüs 1:1-2

Paulus, een apostel van Jezus Christus, naar het bevel van God, onzen Zaligmaker, en den Heere Jezus Christus, Die onze Hope is, Aan Timotheus, mijn oprechten zoon in het geloof; genade, barmhartigheid, vrede zij u van God, onzen Vader, en Christus Jezus, onzen Heere.

2 Timotheüs 1:1-2

Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, naar de belofte des levens, dat in Christus Jezus is, Aan Timotheus, mijn geliefden zoon: genade, barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader, en Christus Jezus, onzen Heere.

Titus 1:1-4

Paulus, een dienstknecht Gods, en een apostel van Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen Gods, en de kennis der waarheid, die naar de godzaligheid is; In de hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar geopenbaard heeft te Zijner tijd; Namelijk Zijn Woord, door de prediking, die mij toebetrouwd is, naar het bevel van God, onze Zaligmaker; aan Titus, mijn oprechte zoon, naar het gemeen geloof:meer informatie
Genade, barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader, en den Heere Jezus Christus, onzen Zaligmaker.

Jakobus 1:1

Jakobus, een dienstknecht van God en van den Heere Jezus Christus; aan de twaalf stammen, die in de verstrooiing zijn: zaligheid.

1 Petrus 1:1-2

Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen, verstrooid in Pontus, Galatie, Kappadocie, Azie en Bithynie, Den uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging des bloeds van Jezus Christus; genade en vrede zij u vermenigvuldigd.

2 Petrus 1:1-2

Simeon Petrus, een dienstknecht en apostel van Jezus Christus, aan degenen, die even dierbaar geloof met ons verkregen hebben, door de rechtvaardigheid van onzen God en Zaligmaker, Jezus Christus; Genade en vrede zij u vermenigvuldigd door de kennis van God, en van Jezus, onzen Heere;

Efeziërs 6:23-24

Vrede zij den broederen, en liefde met geloof, van God den Vader, en den Heere Jezus Christus. De genade zij met al degenen, die onzen Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid. Amen.

Romeinen 16:3-27

Groet Priscilla en Aquila, mijn medewerkers in Christus Jezus; Die voor mijn leven hun hals gesteld hebben; denwelken niet alleen ik danke, maar ook al de Gemeenten der heidenen. Groet ook de Gemeente in hun huis. Groet Epenetus, mijn beminde, die de eersteling is van Achaje in Christus.meer informatie
Groet Maria, die veel voor ons gearbeid heeft. Groet Andronikus en Junias, mijn magen, en mijn medegevangenen, welke vermaard zijn onder de apostelen, die ook voor mij in Christus geweest zijn. Groet Amplias, mijn beminde in den Heere. Groet Urbanus, onzen medearbeider in Christus, en Stachys, mijn beminde. Groet Apelles, die beproefd is in Christus. Groet hen, die van het huisgezin van Aristobulus zijn. Groet Herodion, die van mijn maagschap is. Groet hen, die van het huisgezin van Narcissus zijn, degenen namelijk, die in den Heere zijn. Groet Tryfena en Tryfosa, vrouwen die in den Heere arbeiden. Groet Persis, de beminde zuster, die veel gearbeid heeft in den Heere. Groet Rufus, den uitverkorene in den Heere, en zijn moeder en de mijne. Groet Asynkritus, Flegon, Hermas, Patrobas, Hermes, en de broeders, die met hen zijn. Groet Filologus en Julia, Nereus en zijn zuster, en Olympas, en al de heiligen, die met henlieden zijn. Groet elkander met een heiligen kus. De Gemeenten van Christus groeten ulieden. En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen, die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij van ons geleerd hebt; en wijkt af van dezelve. Want dezulken dienen onzen Heere Jezus Christus niet, maar hun buik; en verleiden door schoonspreken en prijzen de harten der eenvoudigen. Want uw gehoorzaamheid is tot kennis van allen gekomen. Ik verblijde mij dan uwenthalve; en ik wil, dat gij wijs zijt in het goede, doch onnozel in het kwade. En de God des vredes zal den satan haast onder uw voeten verpletteren. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen. U groeten, Timotheus, mijn medearbeider, en Lucius, en Jason, en Socipater, mijn bloedverwanten. Ik, Tertius, die den brief geschreven heb, groet u in den Heere. U groet Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester der stad, en de broeder Quartus. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. Hem nu, Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid, die van de tijden der eeuwen verzwegen is geweest; Maar nu geopenbaard is, en door de profetische Schriften, naar het bevel des eeuwigen Gods, tot gehoorzaamheid des geloofs, onder al de heidenen bekend is gemaakt; Den zelven alleen wijzen God zij door Jezus Christus de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.

1 Corinthiërs 16:19-24

U groeten de Gemeenten van Azie. U groeten zeer in den Heere Aquila en Priscilla, met de Gemeente, die te hunnen huize is. U groeten al de broeders. Groet elkander met een heiligen kus. De groetenis met mijn hand van Paulus.meer informatie
Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking; Maran-atha! De genade van den Heere Jezus Christus zij met u. Mijn liefde zij met u allen in Christus Jezus. Amen.

2 Corinthiër 13:12-14

Groet elkander met een heiligen kus. U groeten al de heiligen. De genade van den Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen Geestes, zij met u allen. Amen.

Filippenzen 4:21-23

Groet alle heiligen in Christus Jezus; U groeten de broeders, die met mij zijn. Al de heiligen groeten u, en meest die van het huis des keizers zijn. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.

Colossenzen 4:10-18

U groet Aristarchus, mijn medegevangene; en Markus, de neef van Barnabas, aangaande welken gij bevelen ontvangen hebt; zo hij tot u komt, ontvangt hem; En Jezus, gezegd Justus, welke uit de besnijdenis zijn; deze alleen zijn mijn medearbeiders in het Koninkrijk Gods, die mij een vertroosting geweest zijn. U groet Epafras, die uit de uwen is, een dienstknecht van Christus, te allen tijde strijdende voor u in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen in al den wil van God.meer informatie
Want ik geef hem getuigenis, dat hij groten ijver heeft over u en degenen, die in Laodicea zijn, en degenen, die in Hierapolis zijn. U groet Lukas, de medicijnmeester, de geliefde, en Demas. Groet de broeders, die in Laodicea zijn, en Nymfas, en de Gemeente, die in zijn huis is. En wanneer deze zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt, dat hij ook in de gemeente der Laodicensen gelezen worde, en dat ook gij dien leest, die uit Laodicea geschreven is. En zegt aan Archippus: Zie op de bediening, die gij aangenomen hebt in de Heere, dat gij die vervult. De groetenis met mijn hand, van Paulus. Gedenkt mijn banden. De genade zij met u. Amen.

1 Thessalonicenzen 5:25-28

Broeders, bidt voor ons. Groet al de broeders met een heiligen kus. Ik bezweer ulieden bij den Heere, dat deze zendbrief al den heiligen broederen gelezen worde.meer informatie
De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen.

2 Thessalonicenzen 3:16-18

De Heere nu des vredes Zelf geve u vrede te allen tijd, in allerlei wijze. De Heere zij met u allen. De groetenis met mijn hand, van Paulus; hetwelk is een teken in iederen zendbrief; alzo schrijf ik. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.

2 Timotheüs 4:19-22

Groet Priska en Aquila, en het huis van Onesiforus. Erastus is te Korinthe gebleven; en Trofimus heb ik te Milete krank gelaten. Benaarstig u, om voor den winter te komen. U groet Eubulus, en Pudens, en Linus, en Klaudia, en al de broeders.meer informatie
De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade zij met ulieden. Amen.

Titus 3:15

Die met mij zijn, groeten u allen. Groet ze, die ons liefhebben in het geloof. De genade zij met u allen. Amen.

Filippenzen 1:23-25

Want ik word van deze twee gedrongen, hebbende begeerte, om ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste. Maar in het vlees te blijven, is nodiger om uwentwil. En dit vertrouw en weet ik, dat ik zal blijven, en met u allen zal verblijven tot uw bevordering en blijdschap des geloofs;

Hebreeën 13:24-25

Groet al uw voorgangeren, en al de heiligen. U groeten die van Italie zijn. De genade zij met u allen. Amen.

1 Petrus 5:13-14

U groet de medeuitverkorene Gemeente, die in Babylon is, en Markus, mijn zoon. Groet elkander met een kus der liefde. Vrede zij u allen, die in Christus Jezus zijt. Amen.

2 Koningen 4:29

En hij zeide tot Gehazi: Gord uw lenden, en neem mijn staf in uw hand, en ga henen; zo gij iemand vindt, groet hem niet; en zo u iemand groet, antwoord hem niet; en leg mijn staf op het aangezicht van den jongen.

Lukas 10:1-4

En na dezen stelde de Heere nog andere zeventig, en zond hen heen voor Zijn aangezicht, twee en twee, in iedere stad en plaats, daar Hij komen zou. Hij zeide dan tot hen: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige; daarom, bidt den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote. Gaat henen; ziet, Ik zend u als lammeren in het midden der wolven.meer informatie
Draagt geen buidel, noch male, noch schoenen; en groet niemand op den weg.

Topics on Groeten

Groeten

Lukas 1:41-44

En het geschiedde, als Elizabet de groetenis van Maria hoorde, zo sprong het kindeken op in haar buik; en Elizabet werd vervuld met den Heiligen Geest;

Never miss a post

Public domain