59 Bijbelvers over Hogepriesters

Meest relevante verzen

2 Kronieken 19:11

En ziet, Amarja, den hoofdpriester, is over u in alle zaak des HEEREN; en Zebadja, de zoon van Ismael, de vorst van het huis van Juda, in alle zaak des konings; ook zijn de ambtlieden, de Levieten, voor uw aangezicht; weest sterk en doet het, en de HEERE zal met den goede zijn.

2 Koningen 25:18

Ook nam de overste der trawanten Seraja, den hoofdpriester, en Zefanja, den tweeden priester, en de drie dorpelbewaarders.

Jeremia 52:24

Ook nam de overste der trawanten Seraja, den hoofdpriester, en Zefanja, den tweeden priester, en de drie dorpelbewaarders.

2 Kronieken 24:6

En de koning riep Jojada, het hoofd, en zeide tot hem: Waarom hebt gij geen onderzoek gedaan bij de Levieten, dat zij uit Juda en uit Jeruzalem inbrengen zouden de schatting van Mozes, den knecht des HEEREN, en van de gemeente van Israel, voor de tent der getuigenis?

2 Kronieken 31:10

En Azaria, de hoofdpriester, van het huis van Zadok, sprak tot hem en zeide: Van dat men deze heffing begonnen heeft tot het huis des HEEREN te brengen, is er te eten geweest en verzadigd te worden, ja, over te houden tot overvloed toe; want de HEERE heeft Zijn volk gezegend, zodat deze veelheid overgebleven is.

Ezra 7:5

Den zoon van Abisua, den zoon van Pinehas, den zoon van Eleazar, den zoon van Aaron, den hoofdpriester.

Mattheüs 2:4

En bijeenvergaderd hebbende al de overpriesters en Schriftgeleerden des volks, vraagde van hen, waar de Christus zou geboren worden.

Mattheüs 21:15

Als nu de overpriesters en Schriftgeleerden zagen de wonderheden, die Hij deed, en de kinderen, roepende in den tempel, en zeggende: Hosanna den Zone Davids! namen zij dat zeer kwalijk;

Mattheüs 20:18

Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal den overpriesteren en Schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen;

Markus 10:33

Zeggende: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal den overpriesteren, en den Schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen, en Hem den heidenen overleveren;

Mattheüs 21:23

En als Hij in den tempel gekomen was, kwamen tot Hem, terwijl Hij leerde, de overpriesters en de ouderlingen des volks, zeggende: Door wat macht doet Gij deze dingen? En Wie heeft U deze macht gegeven?

Markus 11:27-28

En zij kwamen wederom te Jeruzalem. En als Hij in den tempel wandelde, kwamen tot Hem de overpriesters, en de schriftgeleerden, en de ouderlingen. En zeiden tot Hem: Door wat macht doet Gij deze dingen? En wie heeft U deze macht gegeven, dat Gij deze dingen doen zoudt?

Lukas 20:1-2

En het geschiedde in een van die dagen, als Hij in den tempel het volk leerde, en het Evangelie verkondigde, dat de overpriesters, en Schriftgeleerden, met de ouderlingen daarover kwamen, En spraken tot Hem zeggende: Zeg ons, door wat macht Gij deze dingen doet; of wie Hij is, Die U deze macht heeft gegeven?

Mattheüs 21:45-46

En als de overpriesters en Farizeen deze Zijn gelijkenissen hoorden, verstonden zij, dat Hij van hen sprak. En zoekende Hem te vangen, vreesden zij de scharen, dewijl deze Hem hielden voor een profeet.

Lukas 20:19

En de overpriesteren en de Schriftgeleerden zochten te dierzelver ure de handen aan Hem te slaan; maar zij vreesden het volk; want zij verstonden, dat Hij deze gelijkenis tegen hen gesproken had.

Johannes 7:32

De Farizeen hoorden, dat de schare dit van Hem murmelde; en de Farizeen en de overpriesters zonden dienaren, opdat zij Hem grijpen zouden.

Johannes 11:47

De overpriesters dan en de Farizeen vergaderden den raad, en zeiden: Wat zullen wij doen? want deze Mens doet vele tekenen.

Mattheüs 26:3-5

Toen vergaderden de overpriesters en de Schriftgeleerden, en de ouderlingen des volks, in de zaal des hogepriesters, die genaamd was Kajafas; En zij beraadslaagden te zamen, dat zij Jezus met listigheid vangen en doden zouden. Doch zij zeiden: Niet in het feest, opdat er geen oproer worde onder het volk.

Markus 14:1

En het pascha, en het feest der ongehevelde broden was na twee dagen. En de overpriesters en de Schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem met listigheid vangen en doden zouden.

Mattheüs 26:59

En de overpriesters, en de ouderlingen, en de gehele grote raad zochten valse getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem doden mochten; en vonden niet.

Markus 14:55

En de overpriesters, en de gehele raad, zochten getuigenis tegen Jezus, om Hem te doden, en vonden niet.

Mattheüs 27:1

Als het nu morgenstond geworden was, hebben al de overpriesters en de ouderlingen des volks te zamen raad genomen tegen Jezus, dat zij Hem doden zouden.

Mattheüs 26:14

Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters,

Markus 14:10

En Judas Iskariot, een van de twaalven, ging heen tot de overpriesters, opdat hij Hem hun zou overleveren.

Lukas 22:4

En hij ging heen en sprak met de overpriesters en de hoofdmannen, hoe hij Hem hun zou overleveren.

Mattheüs 26:47

En als Hij nog sprak, ziet, Judas, een van de twaalven, kwam, en met hem een grote schare, met zwaarden en stokken, gezonden van de overpriesters en ouderlingen des volks.

Markus 14:43

En terstond, als Hij nog sprak, kwam Judas aan, die een was van de twaalven, en met hem een grote schare, met zwaarden en stokken, gezonden van de overpriesters, en de schriftgeleerden, en de ouderlingen.

Lukas 22:52

En Jezus zeide tot de overpriesters, en de hoofdmannen des tempels, en ouderlingen, die tegen Hem gekomen waren: Zijt gij uitgegaan met zwaarden en stokken als tegen een moordenaar?

Johannes 18:3

Judas dan, genomen hebbende de bende krijgsknechten en enige dienaars van de overpriesters en Farizeen, kwam aldaar met lantaarnen, en fakkelen, en wapenen.

Mattheüs 27:3-6

Toen heeft Judas, dien Hem verraden had, ziende, dat Hij veroordeeld was, berouw gehad, en heeft de dertig zilveren penningen den overpriesters en den ouderlingen wedergebracht, Zeggende: Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed! Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? Gij moogt toezien. En als hij de zilveren penningen in den tempel geworpen had, vertrok hij, en heengaande verworgde zichzelven.meer informatie
En de overpriesters, de zilveren penningen nemende, zeiden: Het is niet geoorloofd, dezelve in de offerkist te leggen, dewijl het een prijs des bloeds is.

Mattheüs 27:12

En als Hij van de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd werd, antwoordde Hij niets.

Markus 15:3

En de overpriesters beschuldigden Hem van vele zaken; maar Hij antwoordde niets.

Lukas 22:66

En als het dag geworden was, vergaderden de ouderlingen des volks, en de overpriesters en Schriftgeleerden, en brachten Hem in hun raad,

Lukas 23:10

En de overpriesters en de Schriftgeleerden stonden, en beschuldigden Hem heftiglijk.

Mattheüs 27:20

Maar de overpriesters en de ouderlingen hebben den scharen aangeraden, dat zij zouden Bar-abbas begeren, en Jezus doden.

Lukas 23:4

En Pilatus zeide tot de overpriesters en de scharen: Ik vind geen schuld in dezen Mens.

Johannes 19:6

Als Hem dan de overpriesters en de dienaars zagen, riepen zij, zeggende: Kruis Hem, kruis Hem! Pilatus zeide tot hen: Neemt gijlieden Hem en kruist Hem; want ik vind in Hem geen schuld.

Mattheüs 27:41

En desgelijks ook de overpriesters met de Schriftgeleerden, en ouderlingen, en Farizeen, Hem bespottende, zeiden:

Markus 15:31

En insgelijks ook de overpriesters, met de schriftgeleerden, zeiden tot elkander, al spottende: Hij heeft anderen verlost; Zichzelven kan Hij niet verlossen.

Lukas 24:20

En hoe onze overpriesters en oversten Denzelven overgeleverd hebben tot het oordeel des doods, en Hem gekruisigd hebben.

Johannes 18:35

Pilatus antwoordde: Ben ik een Jood? Uw volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt Gij gedaan?

Mattheüs 27:62-66

Des anderen daags nu, welke is na de voorbereiding, vergaderden de overpriesters en de Farizeen tot Pilatus, Zeggende: Heer, wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende, gezegd heeft: Na drie dagen zal Ik opstaan. Beveel dan, dat het graf verzekerd worde tot den derden dag toe, opdat Zijn discipelen misschien niet komen bij nacht, en stelen Hem, en zeggen tot het volk: Hij is opgestaan van de doden; en zo zal de laatste dwaling erger zijn, dan de eerste.meer informatie
En Pilatus zeide tot henlieden: Gij hebt een wacht; gaat heen, verzekert het, gelijk gij het verstaat. En zij heengaande, verzekerden het graf met de wacht, den steen verzegeld hebbende.

Mattheüs 28:11-15

En als zij heengingen, ziet, enigen van de wacht kwamen in de stad, en boodschapten den overpriesters al de dingen, die geschied waren. En zij vergaderd zijnde met de ouderlingen, en te zamen raad genomen hebbende, gaven zij den krijgsknechten veel gelds, En zeiden: Zegt: Zijn discipelen zijn des nachts gekomen, en hebben Hem gestolen, als wij sliepen.meer informatie
En indien zulks komt gehoord te worden van den stadhouder, wij zullen hem tevreden stellen, en maken, dat gij zonder zorg zijt. En zij, het geld genomen hebbende, deden, gelijk zij geleerd waren. En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen dag.

Johannes 19:15

Maar zij riepen: Neem weg, neem weg, kruis Hem! Pilatus zeide tot hen: Zal ik uw Koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning, dan den keizer.

Handelingen 4:23

En zij, losgelaten zijnde, kwamen tot de hunnen, en verkondigden al wat de overpriesters en de ouderlingen tot hen gezegd hadden.

Handelingen 5:24

Toen nu de hoge priester en de hoofdman des tempels, en de overpriesters deze woorden hoorden, werden zij twijfelmoedig over hen, wat toch dit worden zou.

Handelingen 9:14

En heeft hier macht van de overpriesters, om te binden allen, die Uw Naam aanroepen.

Handelingen 26:10

Hetwelk ik ook gedaan heb te Jeruzalem, en ik heb velen van de heiligen in de gevangenissen gesloten, de macht van de overpriesters ontvangen hebbende; en als zij omgebracht werden, stemde ik het toe.

Handelingen 22:30

En des anderen daags, willende de zekerheid weten, waarom hij van de Joden beschuldigd werd, maakte hij hem los van de banden, en beval, dat de overpriesters en hun gehele raad zouden komen; en Paulus afgebracht hebbende, stelde hij hem voor hen.

Handelingen 23:14

Dewelke gingen tot de overpriesters en de ouderlingen, en zeiden: Wij hebben ons zelven met vervloeking vervloekt, niets te zullen nuttigen, totdat wij Paulus zullen gedood hebben.

Handelingen 25:2

En de hogepriester, en de voornaamsten der Joden, verschenen voor hem tegen Paulus en baden hem,

Onderwerpen over Hogepriesters

Hogepriesters In NT

Lukas 3:2

Onder de hogepriesters Annas en Kajafas, geschiedde het woord Gods tot Johannes, den zoon van Zacharias, in de woestijn.

Hogepriesters In OT

Leviticus 16:3

Hiermede zal Aaron in het heilige gaan: met een var, een jong rund ten zondoffer, en een ram ten brandoffer.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain