40 Bijbelvers over Insecten

Meest relevante verzen

Openbaring 9:10

En zij hadden staarten den schorpioenen gelijk, en er waren angels in hun staarten; en hun macht was de mensen te beschadigen vijf maanden.

Prediker 10:1

Een dode vlieg doet de zalf des apothekers stinken en opwellen; alzo een weinig dwaasheid een man, die kostelijk is van wijsheid en van eer.

Leviticus 11:42

Al wat op zijn buik gaat, en al wat gaat op zijn vier voeten, of al wat vele voeten heeft, onder alle kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, die zult gij niet eten, want zij zijn een verfoeisel.

Psalmen 105:31

Hij sprak, en er kwam een vermenging van ongedierte, luizen, in hun ganse landpale.

Exodus 8:24

En de HEERE deed alzo; en er kwam een zware vermenging van ongedierte in het huis van Farao, en in de huizen van zijn knechten, en over het ganse Egypteland; het land werd verdorven van deze vermenging.

Leviticus 11:20

Alle kruipend gevogelte, dat op vier voeten gaat, zal u een verfoeisel zijn.

Exodus 8:21

Want zo gij Mijn volk niet laat trekken, zie, zo zal Ik een vermenging van ongedierte zenden op u, en op uw knechten, en op uw volk, en in uw huizen; alzo dat de huizen der Egyptenaren met deze vermenging zullen vervuld worden, en ook het aardrijk, waarop zij zijn.

Psalmen 50:11

Ik ken al het gevogelte der bergen, en het wild des velds is bij Mij.

Deuteronomium 28:42

Al uw geboomte, en de vrucht uws lands zal het boos gewormte erfelijk bezitten.

Maleachi 3:11

En Ik zal om uwentwil den opeter schelden, dat hij u de vrucht des lands niet verderve; en de wijnstok op het veld zal u geen misdracht voortbrengen, zegt de HEERE der heirscharen.

Deuteronomium 14:19

Ook al het kruipend gevogelte zal ulieden onrein zijn; zij zullen niet gegeten worden.

Openbaring 9:5

En hun werd macht gegeven, niet dat zij hen zouden doden, maar dat zij zouden van hen gepijnigd worden vijf maanden; en hun pijniging was als de pijniging van een schorpioen, wanneer hij een mens gestoken heeft.

Spreuken 30:25

De mieren zijn een onsterk volk; evenwel bereiden zij in de zomer haar spijs.

Leviticus 11:22

Van die zult gij deze eten: de sprinkhaan naar zijn aard, en de solham naar zijn aard, en den hargol naar zijn aard, en den hagab naar zijn aard.

Openbaring 9:7

En de gedaanten der sprinkhanen waren den paarden gelijk, die tot den oorlog bereid zijn; en op hun hoofden waren als kronen, het goud gelijk, en hun aangezichten als aangezichten van mensen.

Openbaring 9:9

En zij hadden borstwapenen als ijzeren borstwapenen; en het gedruis hunner vleugelen was als een gedruis der wagens, wanneer vele paarden naar den strijd lopen.

Psalmen 148:10

Het wild gedierte en alle vee; kruipend gedierte en gevleugeld gevogelte!

Openbaring 9:3

En uit den rook kwamen sprinkhanen op de aarde, en hun werd macht gegeven, gelijk de schorpioenen der aarde macht hebben.

Genesis 1:21

En God schiep de grote walvissen, en alle levende wremelende ziel, welke de wateren overvloediglijk voortbrachten, naar haar aard; en alle gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.

Genesis 1:25

En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.

Psalmen 78:45

Hij zond een vermenging van ongedierte onder hen, dat hen verteerde, en vorsen, die hen verdierven.

Jona 4:6

En God, de HEERE, beschikte een wonderboom, en deed hem opschieten boven Jona, opdat er schaduw mocht zijn over zijn hoofd, om hem te redden van zijn verdriet. En Jona verblijdde zich over den wonderboom met grote blijdschap.

Numberi 13:33

Wij hebben ook daar de reuzen gezien, en de kinderen van Enak, van de reuzen; en wij waren als sprinkhanen in onze ogen, alzo waren wij ook in hun ogen.

Joël 1:1

Het woord des HEEREN, dat geschied is tot Joel, den zoon van Pethuel:

Exodus 23:28

Ik zal ook horzelen voor uw aangezicht zenden; die zullen van voor uw aangezicht uitstoten de Hevieten, de Kanaanieten en de Hethieten.

Jona 4:7

Maar God beschikte een worm des anderen daags in het opgaan van den dageraad; die stak den wonderboom, dat hij verdorde.

1 Samuël 24:14

Naar wien is de koning van Israel uitgegaan? Wien jaagt gij na? Naar een doden hond, naar een enige vlo!

Mattheüs 23:24

Gij blinde leidslieden, die de mug uitzijgt, en den kemel doorzwelgt.

Exodus 8:31

En de HEERE deed naar het woord van Mozes, en de vermenging van ongedierte week van Farao, van zijn knechten, en van zijn volk; er bleef niet een over.

Exodus 10:13

Toen strekte Mozes zijn staf over Egypteland, en de HEERE bracht een oostenwind in dat land, dien gehele dag en dien gansen nacht; het geschiedde des morgens, dat de oostenwind de sprinkhanen opbracht.

Leviticus 11:24

En aan deze zult gij verontreinigd worden; zo wie hun dood aas zal aangeroerd hebben, zal onrein zijn tot aan den avond.

Onderwerpen over Insecten

Insecten

Leviticus 11:20-23

Alle kruipend gevogelte, dat op vier voeten gaat, zal u een verfoeisel zijn.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain