26 Bijbelvers over Leeftijd Bij Overlijden
Meest relevante verzen
(Eli nu was een man van acht en negentig jaren, en zijn ogen stonden stijf, dat hij niet zien kon.)
Jozef dan woonde in Egypte, hij en het huis zijns vaders; en Jozef leefde honderd en tien jaren.
En Jozef stierf, honderd en tien jaren oud zijnde; en zij balsemden hem, en men legde hem in een kist in Egypte.
En het geschiedde na deze dingen, dat Jozua, de zoon van Nun, de knecht des HEEREN, stierf, oud zijnde honderd en tien jaren.
Maar als Jozua, de zoon van Nun, de knecht des HEEREN, gestorven was, honderd en tien jaren oud zijnde;
Mozes nu was honderd en twintig jaren oud, als hij stierf; zijn oog was niet donker geworden, en zijn kracht was niet vergaan.
Aaron nu was honderd drie en twintig jaren oud, als hij stierf op den berg Hor.
En het leven van Sara was honderd zeven en twintig jaren; dit waren de jaren des levens van Sara.
En de zonen van Merari: Machli en Musi; dit zijn de huisgezinnen van Levi, naar hun geboorten.
En dit zijn de jaren des levens van Ismael, honderd zeven en dertig jaren; en hij gaf den geest, en stierf, en hij werd verzameld tot zijn volken.
En Job leefde na dezen honderd en veertig jaren, dat hij zag zijn kinderen, en de kinderen zijner kinderen, tot in vier geslachten.
En Jakob leefde in het land van Egypte zeventien jaar; zodat de dagen van Jakob, de jaren zijns levens, geweest zijn honderd zeven en veertig jaren.
Dit nu zijn de dagen der jaren des levens van Abraham, welke hij geleefd heeft, honderd vijf en zeventig jaren.
En de dagen van Terah waren tweehonderd en vijf jaren, en Terah stierf te Haran.
Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd zeven en zeventig jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Mahalal-el achthonderd vijf en negentig jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Kenan negenhonderd en tien jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Seth negenhonderd en twaalf jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde, negenhonderd jaren, en dertig jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Noach negenhonderd en vijftig jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd twee en zestig jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Methusalach negenhonderd negen en zestig jaren; en hij stierf.