36 Bijbelvers over Luiaards
Meest relevante verzen
Ga tot de mier, gij luiaard! zie haar wegen, en word wijs; Dewelke, geen overste, ambtman noch heerser hebbende, Haar brood bereidt in den zomer, haar spijs vergadert in den oogst.
Een bedrieger zal zijn jachtvang niet braden; maar het kostelijk goed des mensen is des vlijtigen.
De weg des luiaards is als een doornheg; maar het pad der oprechten is wel gebaand.
Een luiaard verbergt de hand in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen.
Om den winter zal de luiaard niet ploegen; daarom zal hij bedelen in den oogst, maar er zal niet zijn.
De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken.
Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en voorbij den wijngaard van een verstandeloos mens; En ziet, hij was gans opgeschoten van distelen; zijn gedaante was met netelen bedekt, en zijn stenen scheidsmuur was afgebroken.
De luiaard verbergt zijn hand in den boezem, hij is te moede, om die weder tot zijn mond te brengen.
Hoe lang zult gij, luiaard, nederliggen? Wanneer zult gij van uw slaap opstaan?
De luiaard zegt: Er is een leeuw buiten; ik mocht op het midden der straten gedood worden!
De luiaard zegt: Er is een felle leeuw op den weg, een leeuw is op de straten.
De ziel des luiaards is begerig, doch er is niets; maar de ziel der vlijtigen zal vet gemaakt worden.
De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken. Den gansen dag begeert hij begeerlijke dingen; maar de rechtvaardige zal geven, en niet inhouden.
Een weinig slapens, een weinig sluimerens, een weinig handvouwens, al nederliggende; Zo zal uw armoede u overkomen als een wandelaar, en uw gebrek als een gewapend man.
Die met een bedriegelijke hand werkt, wordt arm; maar de hand der vlijtigen maakt rijk. Die in den zomer vergadert, is een verstandig zoon; maar die in den oogst vast slaapt, is een zoon die beschaamd maakt.
De hand der vlijtigen zal heersen; maar de bedriegers zullen onder cijns wezen.
Ook die zich slap aanstelt in zijn werk, die is een broeder van een doorbrenger.
Luiheid doet in diepen slaap vallen; en een bedriegelijke ziel zal hongeren.
Heb den slaap niet lief, opdat gij niet arm wordt; open uw ogen, verzadig u met brood.
Een weinig slapens, een weinig sluimerens, en weinig handvouwens, al nederliggende; Zo zal uw armoede u overkomen, als een wandelaar, en uw velerlei gebrek als een gewapend man.
Gelijk edik den tanden, en gelijk rook den ogen is zo is de luie dengenen, die hem uitzenden.
Die met een bedriegelijke hand werkt, wordt arm; maar de hand der vlijtigen maakt rijk.
Ga tot de mier, gij luiaard! zie haar wegen, en word wijs; Dewelke, geen overste, ambtman noch heerser hebbende, Haar brood bereidt in den zomer, haar spijs vergadert in den oogst.meer informatie
Hoe lang zult gij, luiaard, nederliggen? Wanneer zult gij van uw slaap opstaan? Een weinig slapens, een weinig sluimerens, een weinig handvouwens, al nederliggende; Zo zal uw armoede u overkomen als een wandelaar, en uw gebrek als een gewapend man.
Die zijn land bouwt, zal van brood verzadigd worden; maar die ijdele mensen volgt, is verstandeloos.
In allen smartelijke arbeid is overschot; maar het woord der lippen strekt alleen tot gebrek.
Die zijn land bouwt, zal met brood verzadigd worden; maar die ijdele mensen volgt, zal met armoede verzadigd worden.
En uitgegaan zijnde omtrent de derde ure, zag hij anderen, ledig staande op de markt.
Maar die het ene talent ontvangen had, kwam ook en zeide: Heer, ik kende u, dat gij een hard mens zijt, maaiende, waar gij niet gezaaid hebt, en vergaderende van daar, waar gij niet gestrooid hebt; En bevreesd zijnde, ben ik heengegaan, en heb uw talent verborgen in de aarde; zie, gij hebt het uwe. Maar zijn heer, antwoordende, zeide tot hem: Gij boze en luie dienstknecht! gij wist, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb, en van daar vergader, waar ik niet gestrooid heb.meer informatie
Zo moest gij dan mijn geld den wisselaren gedaan hebben, en ik, komende, zou het mijne wedergenomen hebben met woeker. Neemt dan van hem het talent weg, en geeft het dengene, die de tien talenten heeft. Want een iegelijk, die heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van dengene, die niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft. En werpt den onnutten dienstknecht uit in de buitenste duisternis; daar zal wening zijn en knersing der tanden.
En wij bidden u, broeders, vermaant de ongeregelden, vertroost de kleinmoedigen, ondersteunt de zwakken, zijt lankmoedig jegens allen.
En wij bevelen u, broeders, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij u onttrekt van een iegelijk broeder, die ongeregeld wandelt, en niet naar de inzetting, die hij van ons ontvangen heeft.
En meteen ook leren zij ledig omgaan bij de huizen; en zijn niet alleen ledig, maar ook klapachtig, en ijdele dingen doende, sprekende, hetgeen niet betaamt.
Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft gezegd: De Kretensen zijn altijd leugenachtig, kwade beesten, luie buiken.
En dat ook de onzen leren, goede werken voor te staan tot nodig gebruik, opdat zij niet onvruchtbaar zijn.
Opdat gij niet traag wordt, maar navolgers zijt dergenen, die door geloof en lankmoedigheid de beloftenissen beerven.