21 Bijbelvers over Muzikanten

Meest relevante verzen

1 Kronieken 6:31-47

Dezen nu zijn het, die David gesteld heeft tot het ambt des gezangs in het huis des HEEREN, nadat de ark tot rust gekomen was. En zij dienden voor den tabernakel van de tent der samenkomst met gezangen, totdat Salomo het huis des HEEREN te Jeruzalem bouwde; en zij stonden naar hun wijze in hun ambt. Dezen nu zijn ze, die daar stonden met hun zonen; van de zonen der Kahathieten, Heman de zanger, de zoon van Joel, den zoon van Samuel,meer informatie
Den zoon van Elkana, den zoon van Jeroham, den zoon van Eliel, den zoon van Toah, Den zoon van Zuf, den zoon van Elkana, den zoon van Mahath, den zoon van Amasai, Den zoon van Elkana, den zoon van Joel, den zoon van Azarja, den zoon van Zefanja, Den zoon van Tahath, den zoon van Assir, den zoon van Ebjasaf, den zoon van Korah, Den zoon van Jizhar, den zoon van Kahath, den zoon van Levi, den zoon van Israel. En zijn broeder Asaf stond aan zijn rechter zijde; Asaf was de zoon van Berechja, den zoon van Simea, Den zoon van Michael, den zoon van Baeseja, den zoon van Malchija, Den zoon van Ethni, den zoon van Zerah, den zoon van Adaja, Den zoon van Ethan, den zoon van Zimma, den zoon van Simei, Den zoon van Jahath, den zoon van Gerson, den zoon van Levi. Hunne broeders nu, de kinderen van Merari, stonden aan de linker zijde, namelijk Ethan, de zoon van Kisi, den zoon van Abdi, den zoon van Malluch, Den zoon van Hasabja, den zoon van Amazia, den zoon van Hilkia, Den zoon van Amzi, den zoon van Bani, den zoon van Semer, Den zoon van Maheli, den zoon van Musi, den zoon van Merari, den zoon van Levi.

1 Kronieken 15:16-17

En David zeide tot de oversten der Levieten, dat zij hun broeders, de zangers, stellen zouden met muziekinstrumenten, met luiten, en harpen, en cimbalen, dat zij zich zouden doen horen, verheffende de stem met blijdschap. Zo stelden dan de Levieten Heman, den zoon van Joel, en uit zijn broederen Asaf, den zoon van Berechja; en uit de zonen van Merari, hun broederen, Ethan, den zoon van Kusaja;

1 Kronieken 25:1-5

En David, mitsgaders de oversten des heirs, scheidde af tot den dienst, van de kinderen van Asaf, en van Heman, en van Jeduthun, die met harpen, met luiten en met cimbalen profeteren zouden; en die onder hen geteld werden, waren mannen, bekwaam tot het werk van hun dienst. Van de kinderen van Asaf waren Zakkur, en Jozef, en Nethanja, en Asarela, kinderen van Asaf; aan de hand van Asaf, die aan des konings handen profeteerde. Aangaande Jeduthun: de kinderen van Jeduthun waren Gedalja, en Zeri, en Jesaja, Hasabja en Mattithja, zes; aan de handen van hun vader Jeduthun, op harpen profeterende met den HEERE te danken en te loven.meer informatie
Aangaande Heman: de kinderen van Heman waren Bukkia, Mattanja, Uzziel, Sebuel, en Jerimoth, Hananja, Hanani, Eliatha, Giddalti, en Romamthi-Ezer, Josbekasa, Mallothi, Hothir, Mahazioth. Deze allen waren kinderen van Heman, den ziener des konings, in de woorden Gods, om den hoorn te verheffen; want God had Heman veertien zonen gegeven, en drie dochters.

1 Kronieken 15:19-21

De zangers nu, Heman, Asaf en Ethan, lieten zich horen met koperen cimbalen; En Zecharja, en Aziel, en Semiramoth, en Jehiel, en Unni, en Eliab, en Maaseja, en Benaja, met luiten op Alamoth. En Mattithja, en Elifele, en Mikneja, en Obed-Edom, en Jeiel, en Azazja, met harpen op de Scheminith, om den toon te versterken.

1 Kronieken 15:16

En David zeide tot de oversten der Levieten, dat zij hun broeders, de zangers, stellen zouden met muziekinstrumenten, met luiten, en harpen, en cimbalen, dat zij zich zouden doen horen, verheffende de stem met blijdschap.

1 Kronieken 25:6-7

Dezen waren altemaal aan de handen huns vaders gesteld tot het gezang van het huis des HEEREN, op cimbalen, luiten, en harpen, tot den dienst van het huis Gods, aan de handen van den koning, van Asaf, Jeduthun, en van Heman. En hun getal met hun broederen, die geleerd waren in het gezang des HEEREN, allen meesters, was tweehonderd acht en tachtig.

1 Kronieken 25:8-31

En zij wierpen de loten over de wacht, tegen elkander, zo de kleinen, als de groten, den meester met den leerling. Het eerste lot nu ging uit voor Asaf, namelijk voor Jozef. Het tweede voor Gedalja; hij en zijn broederen, en zijn zonen, waren twaalf. Het derde voor Zakkur; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.meer informatie
Het vierde voor Jizri; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het vijfde voor Nethanja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het zesde voor Bukkia; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het zevende voor Jesarela; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het achtste voor Jesaja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het negende voor Mattanja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het tiende voor Simei; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het elfde voor Azareel; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het twaalfde voor Hasabja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het dertiende voor Subael; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het veertiende voor Mattithja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het vijftiende voor Jeremoth; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het zestiende voor Hananja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het zeventiende voor Josbekasa; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het achttiende voor Hanani; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het negentiende voor Mallothi; zijn zonen en zijn broederen; twaalf. Het twintigste voor Eliatha; zijn zonen en zijn broederen; twaalf. Het een en twintigste voor Hothir; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het twee en twintigste voor Giddalti; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het drie en twintigste voor Mahazioth; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. Het vier en twintigste voor Romamthi-Ezer; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

2 Kronieken 5:12-13

En de Levieten, die zangers waren van hen allen, van Asaf, van Heman, van Jeduthun, en van hun zonen, en van hun broederen, in fijn linnen gekleed, met cimbalen, en met luiten, en harpen, stonden tegen het oosten des altaars, en met hen tot honderd en twintig priesteren toe, trompettende met trompetten.) Het geschiedde dan, als zij eenpariglijk trompetten en zongen, om een eenparige stem te laten horen, prijzende en lovende den HEERE; en als zij de stem verhieven met trompetten, en met cimbalen, en andere muzikale instrumenten, en als zij den HEERE prezen, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid; dat het huis met een wolk vervuld werd, namelijk het huis des HEEREN.

1 Kronieken 9:33

Uit dezen zijn ook de zangers, hoofden der vaderen onder de Levieten in de kameren, dienstvrij; want dag en nacht was het op hen, in dat werk te zijn.

2 Kronieken 35:15

En de zangers, de zonen van Asaf, waren in hun standplaats, naar het gebod van David, en Asaf, en Heman, en Jeduthun, den ziener des konings, mitsgaders de poortiers aan elke poort; zij behoefden niet te wijken van hun dienst, overmits hun broeders, de Levieten, voor hen bereidden.

Genesis 4:17-21

En Kain bekende zijn huisvrouw, en zij werd bevrucht en baarde Henoch; en hij bouwde een stad, en noemde den naam dier stad naar den naam zijns zoons, Henoch. En aan Henoch werd Hirad geboren; en Hirad gewon Mechujael; en Mechujael gewon Methusael; en Methusael gewon Lamech. En Lamech nam zich twee vrouwen; de naam van de eerste was Ada, en de naam van de andere Zilla.meer informatie
En Ada baarde Jabal; deze is geweest een vader dergenen, die tenten bewoonden, en vee hadden. En de naam zijns broeders was Jubal; deze werd de vader van allen, die harpen en orgelen handelen.

1 Samuël 16:15-18

Toen zeiden Sauls knechten tot hem: Zie toch, een boze geest Gods verschrikt u. Onze heer zegge toch tot uw knechten, die voor uw aangezicht staan, dat zij een man zoeken, die op de harp spelen kan; en het zal geschieden, als de boze geest Gods op u is, dat hij met zijn hand spele, dat het beter met u worde. Toen zeide Saul tot zijn knechten: Ziet mij toch naar een man uit, die wel spelen kan, en brengt hem tot mij.meer informatie
Toen antwoordde een van de jongelingen, en zeide: Zie, ik heb gezien een zoon van Isai, den Bethlehemiet, die spelen kan, en hij is een dapper held, en een krijgsman, en verstandig in zaken, en een schoon man, en de HEERE is met hem.

1 Samuël 16:23

En het geschiedde, als de geest Gods over Saul was, zo nam David de harp, en hij speelde met zijn hand; dat was voor Saul een verademing, en het werd beter met hem, en de boze geest week van hem.

1 Samuël 18:10-11

En het geschiedde des anderen daags, dat de boze geest Gods over Saul vaardig werd, en hij profeteerde midden in het huis, en David speelde op snarenspel met zijn hand, als van dag tot dag; Saul nu had een spies in zijn hand. En Saul schoot de spies, en zeide: Ik zal David aan den wand spitten; maar David wendde zich tweemaal van zijn aangezicht af.

1 Samuël 19:9-10

Doch de boze geest des HEEREN was over Saul, en hij zat in zijn huis, en zijn spies was in zijn hand; en David speelde op snarenspel met de hand; Saul nu zocht met de spies David aan den wand te spitten, doch hij ontweek van het aangezicht van Saul, die met de spies in den wand sloeg. Toen vlood David, en ontkwam in dienzelfden nacht.

2 Samuël 6:5

En David en het ganse huis Israels speelden voor het aangezicht des HEEREN, met allerlei snarenspel van dennenhout, als met harpen, en met luiten, en met trommelen, ook met schellen, en met cimbalen.

2 Samuël 23:1

Voorts zijn dit de laatste woorden van David. David, de zoon van Isai zegt, en de man, die hoog is opgericht, de gezalfde van Jakobs God, en liefelijk in psalmen van Israel, zegt:

Psalmen 68:24-25

O God! zij hebben Uw gangen gezien, de gangen mijns Gods, mijns Konings, in het heiligdom. De zangers gingen voor, de speellieden achter, in het midden de trommelende maagden.

2 Koningen 3:11-19

En Josafat zeide: Is hier geen profeet des HEEREN, dat wij door hem den HEERE mochten vragen? Toen antwoordde een van de knechten des konings van Israel, en zeide: Hier is Elisa, de zoon van Safat, die water op Elia's handen goot. En Josafat zeide: Des HEEREN woord is bij hem. Zo togen tot hem af de koning van Israel, en Josafat, en de koning van Edom. Maar Elisa zeide tot den koning van Israel: Wat heb ik met u te doen? Ga heen tot de profeten uws vaders, en tot de profeten uwer moeder. Doch de koning van Israel zeide tot hem: Neen, want de HEERE heeft deze drie koningen geroepen, om die in der Moabieten hand te geven.meer informatie
En Elisa zeide: Zo waarachtig als de HEERE der heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, zo ik niet het aangezicht van Josafat, den koning van Juda, opnam, ik zou u niet aanschouwen, noch u aanzien! Nu dan, brengt mij een speelman. En het geschiedde, als de speelman op de snaren speelde, dat de hand des HEEREN op hem kwam. En hij zeide: Zo zegt de HEERE: Maakt in dit dal vele grachten. Want zo zegt de HEERE: Gijlieden zult geen wind zien, en gij zult geen regen zien; nochtans zal dit dal met water vervuld worden, zodat gij zult drinken, gij en uw vee, en uw beesten. Daartoe is dat slecht in de ogen des HEEREN, Hij zal ook de Moabieten in ulieder hand geven. En gij zult alle vaste steden, en alle uitgelezene steden slaan, en zult alle goede bomen vellen, en zult alle waterfonteinen stoppen; en alle goede stukken lands zult gij met stenen verderven.

Psalmen 137:1-3

Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten aan Sion. Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn. Als zij, die ons aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons begeerden, en zij, die ons overhoop geworpen hadden, vreugd, zeggende: Zingt ons een van de liederen Sions;

Openbaring 18:21-22

En een sterke engel hief een steen op als een groten molensteen, en wierp dien in de zee, zeggende: Aldus zal de grote stad Babylon met geweld geworpen worden, en zal niet meer gevonden worden. En de stem der citerspelers, en der zangers, en der fluiters, en der bazuiners, zal niet meer in u gehoord worden; en geen kunstenaar van enige kunst zal meer in u gevonden worden; en geen geluid des molens zal in u meer gehoord worden.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain