10 Bijbelvers over Waar Zijn Dingen?

Meest relevante verzen

Jeremia 17:15

Ziet, zij zeggen tot mij: Waar is het woord des HEEREN? Laat het nu komen!

Genesis 22:7

Toen sprak Izak tot Abraham, zijn vader, en zeide: Mijn vader! En hij zeide: Zie, hier ben ik, mijn zoon! En hij zeide: Zie het vuur en het hout; maar waar is het lam tot het brandoffer?

1 Samuël 9:18

En Saul naderde tot Samuel in het midden der poort, en zeide: Wijs mij toch, waar is hier het huis des zieners?

Job 28:12

Maar de wijsheid, van waar zal zij gevonden worden? En waar is de plaats des verstands?

Ruth 2:19

Toen zeide haar schoonmoeder tot haar: Waar hebt gij heden opgelezen, en waar hebt gij gewrocht? Gezegend zij, die u gekend heeft! En zij verhaalde haar schoonmoeder, bij wien zij gewrocht had, en zeide: De naam des mans, bij welken ik heden gewrocht heb, is Boaz.

2 Koningen 6:6

En de man Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een hout af, en wierp het daarhenen, en deed het ijzer boven zwemmen.

Mattheüs 15:33

En Zijn discipelen zeiden tot Hem: Van waar zullen wij zovele broden in de woestijn bekomen, dat wij zulk een grote schare zouden verzadigen?

Mattheüs 26:17

En op den eerste dag der ongehevelde broden kwamen de discipelen tot Jezus, zeggende tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij U bereiden het pascha te eten?

Lukas 22:9

En zij zeiden tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij het bereiden?

Lukas 22:11

En gij zult zeggen tot den huisvader van dat huis: De Meester zegt u: Waar is de eetzaal, daar Ik het pascha met Mijn discipelen eten zal?

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain