5 gebeurtenissen

'Afgaande' in de Bijbel

En zij ging en zette zich tegenover, afgaande zo verre, als die met de boog schieten; want zij zeide: Dat ik het kind niet zie sterven; en zij zat tegenover, en hief haar stem op, en weende.

VersbegrippenMoederliefdeSymptomen Van DepressieLiefde En De WereldAngst Voor De DoodMensen Niet ZienMonoloogAngst Van De DoodAnderen Die RouwdenDood Van Een KindDood Van Een MoederAfstand

David nu was de zoon van den Efrathischen man van Bethlehem-Juda, wiens naam was Isai, en die acht zonen had, en in de dagen van Saul was hij een man, oud, afgaande onder de mannen.

VersbegrippenDe Vroege Jaren Van DavidAcht MensenVaders

Dit nu zijn de kinderen Israels naar hun getal, de hoofden der vaderen, en de oversten der duizenden en der honderden, met hun ambtlieden, den koning dienende in alle zaken der verdelingen, aangaande en afgaande van maand tot maand in al de maanden des jaars; elke verdeling was vier en twintig duizend.

VersbegrippenGraadKalendersTwintigduizend En MeerFamilie Geschil

Op hun wijken hebben zij zakken aangegord; op hun daken en op hun straten huilen zij altemaal, afgaande met geween.

VersbegrippenBuigingDakJute En AsZorgenBovenop Het Dak

Zoekresultaten op Versies

Zoekresultaten op Boek

Alle Boeken

Public domain