'Bestraf' in de Bijbel
Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben.
Sla de spotter, zo zal de slechte kloekzinnig worden; en bestraf den verstandige, hij zal wetenschap begrijpen.
Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen.
Wacht uzelven. En indien uw broeder tegen u zondigt, zo bestraf hem; en indien het hem leed is, zo vergeef het hem.
En sommigen der Farizeen uit de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf Uw discipelen.
Bestraf een ouden man niet hardelijk, maar vermaan hem als een vader; de jonge als broeders;
Bestraf die zondigen in tegenwoordigheid van allen, opdat ook de anderen vreze mogen hebben.
Predik het woord; houd aan tijdelijk, ontijdelijk; wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer.
Deze getuigenis is waar. Daarom bestraf hen scherpelijk, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof.
Spreek dit, en vermaan, en bestraf met allen ernst. Dat niemand u verachte.
Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u.