'Eeuwigheid' in de Bijbel
De vrouwen Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen; van haar kinderkens neemt gij Mijn sieraad in eeuwigheid.
En Ik zal haar, die hinkende was, maken tot een overblijfsel, en haar die verre henen verstoten was, tot een machtig volk; en de HEERE zal Koning over hen zijn op den berg Sions, van nu aan tot in eeuwigheid.
En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israel, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid.
Wie is een God gelijk Gij, Die de ongerechtigheid vergeeft, en de overtreding van het overblijfsel Zijner erfenis voorbijgaat? Hij houdt Zijn toorn niet in eeuwigheid; want Hij heeft lust aan goedertierenheid.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (3)
- Exodus (5)
- Leviticus (1)
- Deuteronomium (7)
- Jozua (2)
- Richteren (1)
- 1 Samuël (8)
- 2 Samuël (9)
- 1 Koningen (6)
- 2 Koningen (2)
- 1 Kronieken (20)
- 2 Kronieken (11)
- Ezra (2)
- Nehemia (3)
- Job (5)
- Psalmen (133)
- Spreuken (5)
- Prediker (3)
- Jesaja (21)
- Jeremia (9)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (8)
- Daniël (8)
- Hosea (1)
- Joël (3)
- Amos (1)
- Obadja (1)
- Jona (1)
- Micha (4)
- Habakuk (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (1)
- Maleachi (1)