8 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Gesur' in de Bijbel

En zijn tweede was Chileab, van Abigail, de huisvrouw van Nabal, den Karmeliet; en de derde, Absalom, de zoon van Maacha, de dochter van Thalmai, koning van Gesur;

VersbegrippenWerkelijke WeduwenDe Vrouwen Van David

(Absalom dan vluchtte, en toog tot Thalmai, den zoon van Ammihur, koning van Gesur.) En hij droeg rouw over zijn zoon, al die dagen.

VersbegrippenRouwen Met Spijt

Alzo vluchtte Absalom, en toog naar Gesur; en hij was aldaar drie jaren.

VersbegrippenDrie Jaar

Alzo maakte zich Joab op, en toog naar Gesur; en hij bracht Absalom te Jeruzalem.

En Absalom zeide tot Joab: Zie, ik heb tot u gezonden, zeggende: Kom herwaarts, dat ik u tot den koning zende, om te zeggen: Waarom ben ik van Gesur gekomen? Het ware mij goed, dat ik nog daar ware; nu dan, laat mij het aangezicht des konings zien; is er dan nog een misdaad in mij, zo dode hij mij.

VersbegrippenMensen Die BezoekenAnderen Die OproepenGoedkeuring Voor Zelfdoding

Want uw knecht heeft een gelofte beloofd, als ik te Gesur in Syrie woonde, zeggende: Indien de HEERE mij zekerlijk weder te Jeruzalem zal brengen, zo zal ik den HEERE dienen.

VersbegrippenHerstel Van Mensen

En hij nam Gesur en Aram, met de vlekken van Jair, van dezelve, met Kenath, en haar onderhorige plaatsen, zestig steden. Deze allen zijn zonen van Machir, den vader van Gilead.

VersbegrippenDe Jaren Zestig

De derde Absalom, de zoon van Maacha, de dochter van Thalmai, de koning te Gesur; de vierde Adonia, de zoon van Haggith;

Zoekresultaten op Versies

Alle versies

Zoekresultaten op Boek

Alle Boeken

Public domain