'Groten' in de Bijbel
En men slachtte hem; en Mozes nam van zijn bloed, en deed het op het lapje van Aarons rechteroor, en op den duim zijner rechterhand, en op den groten teen van zijn rechtervoet.
Hij deed ook de zonen van Aaron naderen; en Mozes deed van dat bloed op het lapje van hun rechteroor, en op den duim van hun rechterhand, en op den groten teen van hun rechtervoet; daarna sprengde Mozes dat bloed rondom op het altaar.
En de priester zal van het bloed des schuldoffers nemen, hetwelk de priester doen zal op het lapje van het rechteroor desgenen, die te reinigen is, en op den duim zijner rechterhand, en op den groten teen zijns rechtervoets.
En van het overige van die olie, die in zijn hand zal zijn, zal de priester doen op het lapje van het rechteroor desgenen, die te reinigen is, en op den duim zijner rechterhand, en op den groten teen zijns rechtervoets, boven op het bloed des schuldoffers.
Daarna zal hij het lam des schuldoffers slachten, en de priester zal van het bloed des schuldoffers nemen, en doen op het rechteroorlapje desgenen, die te reinigen is, en op den duim zijner rechterhand, en op den groten teen zijns rechtervoets.
En de priester zal van de olie, die op zijn hand is, doen aan het lapje van het rechteroor desgenen, die te reinigen is, en aan den duim zijner rechterhand, en aan den groten teen zijns rechtervoets, op de plaats van het bloed des schuldoffers.
Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen, noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (3)
- Exodus (1)
- Leviticus (7)
- Deuteronomium (3)
- Jozua (6)
- Richteren (2)
- 1 Samuël (11)
- 2 Samuël (7)
- 1 Koningen (4)
- 2 Koningen (7)
- 1 Kronieken (3)
- 2 Kronieken (6)
- Ezra (2)
- Nehemia (3)
- Esther (2)
- Job (2)
- Psalmen (10)
- Spreuken (3)
- Hooglied (1)
- Jesaja (4)
- Jeremia (5)
- Ezechiël (9)
- Daniël (3)
- Amos (1)
- Jona (3)
- Nahum (1)
- Zacharia (3)