'Haastig' in de Bijbel
En als gij de drie dagen zult uitgebleven zijn, kom haastig af, en ga tot die plaats, waar gij u verborgen hadt ten dage dezer handeling; en blijf bij den steen Ezel.
En David zeide tot Achimelech: Is hier onder uw hand geen spies of zwaard? Want ik heb noch mijn zwaard noch ook mijn wapenen in mijn hand genomen, dewijl de zaak des konings haastig was.
Om in verborgen plaatsen den oprechte te schieten; haastig schieten zij naar hem, en vrezen niet.
Maar God zal hen haastig met een pijl schieten; hun plagen zijn er.
Die haastig is tot toorn, zal dwaasheid doen; en een man van schandelijke verdichtselen zal gehaat worden.
De lankmoedige is groot van verstand; maar die haastig is van gemoed, verheft de dwaasheid.
Ook is de ziel zonder wetenschap niet goed; en die met de voeten haastig is, zondigt.
De gedachten des vlijtigen zijn alleen tot overschot; maar van een ieder, die haastig is, alleen tot gebrek.
Een gans getrouw man zal veelvoudig zijn in zegeningen; maar die haastig is, om rijk te worden, zal niet onschuldig wezen.
Hebt gij een man gezien, die haastig in zijn woorden is? Van een zot is meer verwachting dan van hem.
Zijt niet haastig in uw geest om te toornen; want de toorn rust in den boezem der dwazen.
Want wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw; en zij zullen het geenszins ontvlieden;
En er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, gelijk ook onder u valse leraars zijn zullen, die verderfelijke ketterijen bedektelijk invoeren zullen, ook den Heere, Die hen gekocht heeft, verloochenende, en een haastig verderf over zichzelven brengende;