56 Bible Verses about Dwazen

Meest relevante verzen

2 Corinthians 11:19

Want gij verdraagt gaarne de onwijzen, dewijl gij wijs zijt.

Proverbs 23:9

Spreek niet voor het oor van een zot, want hij zou het verstand uwer woorden verachten.

Proverbs 13:20

Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.

Proverbs 18:2

De zot heeft geen lust aan verstandigheid, maar daarin, dat zijn hart zich ontdekt.

Proverbs 12:23

Een kloekzinnig mens bedekt de wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid uit.

Proverbs 29:11

Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts.

Proverbs 18:6

De lippen des zots komen in twist, en zijn mond roept naar slagen.

Proverbs 26:4

Antwoord den zot naar zijn dwaasheid niet, opdat gij ook hem niet gelijk wordt.

Ephesians 5:15

Ziet dan, hoe gij voorzichtiglijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen.

Romans 1:22

Zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden;

Proverbs 12:15

De weg des dwazen is recht in zijn ogen; maar die naar raad hoort, is wijs.

Proverbs 18:7

De mond des zots is hemzelven een verstoring, en zijn lippen een strik zijner ziel.

Proverbs 28:26

Die op zijn hart vertrouwt, die is een zot; maar die in wijsheid wandelt, die zal ontkomen.

Ecclesiastes 10:2

Het hart des wijzen is tot zijn rechterhand, maar het hart eens zots is tot zijn linkerhand.

Proverbs 26:12

Hebt gij een man gezien, die wijs in zijn ogen is! Van een zot is meer verwachting dan van hem.

1 Corinthians 4:10

Wij zijn dwazen om Christus' wil, maar gij zijt wijzen in Christus; wij zijn zwakken, maar gij sterken; gij zijt heerlijken, maar wij verachten.

Ecclesiastes 9:17

De woorden der wijzen moeten in stilheid aangehoord worden, meer dan het geroep desgenen, die over de zotten heerst.

Proverbs 17:28

Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig.

Proverbs 19:29

Gerichten zijn voor de spotters bereid, en slagen voor den rug der zotten.

Proverbs 1:7

De vrees des HEEREN is het beginsel der wetenschap; de dwazen verachten wijsheid en tucht.

Ecclesiastes 10:12

De woorden van een wijzen mond zijn aangenaam; maar de lippen van een zot verslinden hemzelve.

Ecclesiastes 5:3

Wanneer gij een gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen; want Hij heeft geen lust aan zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal het.

1 Corinthians 3:18

Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden.

Proverbs 3:35

De wijzen zullen eer beerven; maar elkeen der zotten neemt schande op zich.

Ecclesiastes 5:1

Wees niet te snel met uw mond, en uw hart haaste niet een woord voort te brengen voor Gods aangezicht; want God is in den hemel, en gij zijt op de aarde; daarom laat uw woorden weinig zijn.

Proverbs 29:20

Hebt gij een man gezien, die haastig in zijn woorden is? Van een zot is meer verwachting dan van hem.

Proverbs 14:7

Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt bij hem geen lippen der wetenschap merken.

Proverbs 26:5

Antwoord den zot naar zijn dwaasheid, opdat hij in zijn ogen niet wijs zij.

Ecclesiastes 10:6

Een dwaas wordt gezet in grote hoogheden, maar de rijken zitten in de laagte.

Job 12:17

Hij voert de raadsheren beroofd weg, en de rechters maakt Hij uitzinnig,

Psalm 92:6

Een onvernuftig man weet er niet van, en een dwaas verstaat ditzelve niet;

Proverbs 14:3

In den mond des dwazen is een roede des hoogmoeds; maar de lippen der wijzen bewaren hen.

Proverbs 10:23

Het is voor den zot als spel, schandelijkheid te doen; maar voor een man van verstand, wijsheid te plegen.

Proverbs 14:8

De wijsheid des kloekzinnigen is zijn weg te verstaan; maar dwaasheid der zotten is bedriegerij.

Psalm 94:8

Aanmerkt, gij onvernuftigen onder het volk! en gij dwazen! wanneer zult gij verstandig worden?

Proverbs 13:19

De begeerte, die geschiedt, is zoet voor de ziel; maar het is den zotten een gruwel van het kwade af te wijken.

Jeremiah 17:11

Gelijk een veldhoen eieren vergadert, maar broedt ze niet uit, alzo is hij, die rijkdom vergadert, doch niet met recht; in de helft zijner dagen zal hij dien moeten verlaten, en in zijn laatste een dwaas zijn.

Ecclesiastes 7:5

Het is beter te horen het bestraffen des wijzen, dan dat iemand hore het gezang der dwazen.

Proverbs 17:16

Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft?

Proverbs 17:12

Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid.

Luke 12:20

Maar God zeide tot hem: Gij dwaas! in dezen nacht zal men uw ziel van u afeisen; en hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn?

Ecclesiastes 7:9

Zijt niet haastig in uw geest om te toornen; want de toorn rust in den boezem der dwazen.

Isaiah 35:8

En aldaar zal een verheven baan en een weg zijn, welke de heilige weg zal genaamd worden; de onreine zal er niet doorgaan, maar hij zal voor deze zijn; die dezen weg wandelt, zelfs de dwazen zullen niet dwalen.

Proverbs 20:1

De wijn is een spotter, de sterke drank is woelachtig; al wie daarin dwaalt, zal niet wijs zijn.

1 Corinthians 15:36

Gij dwaas, hetgeen gij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het gestorven is;

Proverbs 26:11

Gelijk een hond tot zijn uitspuwsel wederkeert, alzo herneemt de zot zijn dwaasheid.

Proverbs 26:1

Gelijk de sneeuw in den zomer, en gelijk de regen in den oogst, alzo past den zot de eer niet.

Proverbs 17:24

In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde.

Topics on Dwazen

Dwazen, In De Leer Van Jezus Christus

Mattheüs 23:16-17

Wee u, gij blinde leidslieden, die zegt: Zo wie gezworen zal hebben bij den tempel, dat is niets; maar zo wie gezworen zal hebben bij het goud des tempels, die is schuldig.

Geteld Als Dwazen

2 Samuël 3:33

En de koning maakte een klage over Abner, en zeide: Is dan Abner gestorven, als een dwaas sterft?

Het Werk Van Dwazen

Prediker 10:15

De arbeid der zotten maakt een iegelijk van hen moede; dewijl zij niet weten naar de stad te gaan.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain