'Händen' in de Bijbel
Toen wendde ik mij tot al mijn werken, die mijn handen gemaakt hadden, en tot den arbeid, dien ik werkende gearbeid had; ziet, het was al ijdelheid en kwelling des geestes, en daarin was geen voordeel onder de zon.
Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des engels, dat het een dwaling was; waarom zou God grotelijks toornen, om uwer stemme wille, en verderven het werk uwer handen?
En ik vond een bitterder ding, dan de dood: een vrouw, welker hart netten en garen, en haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden.
Door grote luiheid verzwakt het gebint, en door slapheid der handen wordt het huis doorlekkende.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (12)
- Exodus (16)
- Leviticus (13)
- Numberi (6)
- Deuteronomium (12)
- Jozua (3)
- Richteren (8)
- 1 Samuël (3)
- 2 Samuël (11)
- 1 Koningen (5)
- 2 Koningen (10)
- 1 Kronieken (4)
- 2 Kronieken (10)
- Ezra (5)
- Nehemia (4)
- Esther (2)
- Job (20)
- Psalmen (45)
- Spreuken (10)
- Prediker (5)
- Hooglied (3)
- Jesaja (23)
- Jeremia (23)
- Klaagliederen (11)
- Ezechiël (11)
- Daniël (4)
- Hosea (1)
- Obadja (1)
- Jona (1)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (4)