'Looft' in de Bijbel
Looft den HEERE, van het wreken der wraken in Israel, van dat het volk zich gewillig heeft aangeboden.
Mijn hart is tot wetgevers van Israel, die zich gewillig aangeboden hebben onder het volk; looft den HEERE!
Looft den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend onder de volken.
Looft den HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Daarna zeide David tot de ganse gemeente: Looft nu den HEERE, uw God! Toen loofde de ganse gemeente den HEERE, den God hunner vaderen; en zij neigden het hoofd, en zij bogen zich neder voor den HEERE, en voor den koning.
Hij nu beraadslaagde zich met het volk, en hij stelde den HEERE zangers, die de heilige Majesteit prijzen zouden, voor de toegerusten uitgaande en zeggende: Looft den HEERE, want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid!
En de Levieten, Jesua, en Kadmiel, Bani, Hasabneja; Serebja, Hodia, Sebanja, Petahja, zeiden: Staat op, looft den HEERE, uw God, van eeuwigheid tot in eeuwigheid; en men love den Naam Uwer heerlijkheid, die verhoogd is boven allen lof en prijs!
Looft den HEERE met de harp; psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig instrument.
Looft, gij volken! onzen God; en laat horen de stem Zijns roems.
Looft God in de gemeenten, den Heere, gij, die zijt uit den springader van Israel!
Zingt den HEERE, looft Zijn Naam; boodschapt Zijn heil van dag tot dag.
Gaat in tot Zijn poorten met lof, in Zijn voorhoven met lofgezang; looft Hem, prijst Zijn Naam.
Looft den HEERE, Zijn engelen! gij krachtige helden, die Zijn woord doet, gehoorzamende de stem Zijns woords.
Looft den HEERE, al Zijn heirscharen! gij Zijn dienaars, die Zijn welbehagen doet!
Looft den HEERE, al Zijn werken! aan alle plaatsen Zijner heerschappij. Loof den HEERE, mijn ziel!
Looft den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend onder de volken.
Hallelujah! Looft den HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Hallelujah! Looft, gij knechten des HEEREN! looft den Naam des HEEREN.
Looft den HEERE, alle heidenen; prijst Hem, alle natien!
Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Een lied Hammaaloth. Ziet, looft den HEERE, alle gij knechten des HEEREN! gij, die allen nacht in het huis des HEEREN staat.
Heft uw handen op naar het heiligdom, en looft den HEERE.
Looft den HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is liefelijk.
Gij huis Israels! looft den HEERE; gij huis Aarons! looft den HEERE.
Gij huis van Levi! looft den HEERE; gij die den HEERE vreest! looft den HEERE.
Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid;
Looft den God der goden; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Looft den HEERE, want onzen God te psalmzingen is goed, dewijl Hij liefelijk is; de lof is betamelijk.
Hallelujah! Looft den HEERE uit de hemelen; looft Hem in de hoogste plaatsen!
Looft Hem, al Zijn engelen! Looft Hem, al Zijn heirscharen!
Looft Hem, zon en maan! Looft Hem, alle gij lichtende sterren!
Looft Hem, gij hemelen der hemelen! en gij wateren, die boven de hemelen zijt!
Looft den HEERE, van de aarde; gij walvissen en alle afgronden!
Hallelujah! Looft God in Zijn heiligdom; looft Hem in het uitspansel Zijner sterkte!
Looft Hem vanwege Zijn mogendheden; looft Hem naar de menigvuldigheid Zijner grootheid!
Looft Hem met geklank der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp!
Looft Hem met de trommel en fluit; looft Hem met snarenspel en orgel!
Looft Hem met hel klinkende cimbalen; looft Hem met cimbalen van vreugdegeluid!
De stem der vrolijkheid en de stem der blijdschap, de stem des bruidegoms en de stem der bruid, de stem dergenen, die zeggen: Looft den HEERE der heirscharen, want de HEERE is goed, want Zijn goedertierenheid is in eeuwigheid! de stem dergenen, die lof aanbrengen ten huize des HEEREN; want Ik zal de gevangenis des lands wenden, als in het eerste, zegt de HEERE.
En wederom: Looft den Heere, al gij heidenen, en prijst Hem, al gij volken!
En een stem kwam uit den troon, zeggende: Looft onzen God, gij al Zijn dienstknechten, en gij, die Hem vreest, beiden klein en groot!