50 Bijbelvers over De Oceaan

Meest relevante verzen

Psalmen 46:3

Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren, door derzelver verheffing! Sela.

Psalmen 98:7

De zee bruise met haar volheid, de wereld met degenen, die daarin wonen.

Prediker 1:7

Al de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar de beken heengaan, derwaarts gaande keren zij weder.

Psalmen 93:4

Doch de HEERE in de hoogte is geweldiger dan het bruisen van grote wateren, dan de geweldige baren der zee.

Psalmen 104:25

Deze zee, die groot en wijd van ruimte is, daarin is het wriemelende gedierte, en dat zonder getal, kleine gedierten met grote.

Job 38:16

Zijt gij gekomen tot aan de oorsprongen der zee, en hebt gij in het onderste des afgronds gewandeld?

Psalmen 77:19

Uw weg was in de zee, en Uw pad in grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend.

Spreuken 8:29

Toen Hij der zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel niet zouden overtreden; toen Hij de grondvesten der aarde stelde;

Psalmen 46:2

Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart der zeeen;

Openbaring 8:9

En het derde deel der schepselen in de zee, die leven hadden, is gestorven; en het derde deel der schepen is vergaan.

Genesis 1:9

En God zeide: Dat de wateren van onder de hemel in een plaats vergaderd worden, en dat het droge gezien worde! en het was alzo.

Deuteronomium 30:13

Het is ook niet op gene zijde der zee, om te zeggen: Wie zal voor ons overvaren aan gene zijde der zee, dat hij het voor ons hale, en ons hetzelve horen late, dat wij het doen?

Job 38:8

Of wie heeft de zee met deuren toegesloten, toen zij uitbrak, en uit de baarmoeder voortkwam?

Psalmen 8:8

Het gevogelte des hemels, en de vissen der zee; hetgeen de paden der zeeen doorwandelt.

Job 28:14

De afgrond zegt: Zij is in mij niet; en de zee zegt: Zij is niet bij mij.

Micha 7:19

Hij zal Zich onzer weder ontfermen; Hij zal onze ongerechtigheden dempen; ja, Gij zult al hun zonden in de diepten der zee werpen.

Psalmen 24:2

Want Hij heeft ze gegrond op de zeeen, en heeft ze gevestigd op de rivieren.

Psalmen 107:24

Die zien de werken des HEEREN, en Zijn wonderwerken in de diepte.

Jesaja 40:12

Wie heeft de wateren met Zijn vuist gemeten, en van de hemelen met de span de maat genomen, en heeft met een drieling het stof der aarde begrepen, en de bergen gewogen in een waag, en de heuvelen in een weegschaal?

Openbaring 16:3

En de tweede engel goot zijn fiool uit in de zee, en zij werd bloed als van een dode; en alle levende ziel is gestorven in de zee.

Psalmen 146:6

Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve is; Die trouwe houdt in der eeuwigheid.

Jesaja 51:15

Want Ik ben de HEERE, uw God, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen; HEERE der heirscharen is Zijn Naam.

Genesis 1:21

En God schiep de grote walvissen, en alle levende wremelende ziel, welke de wateren overvloediglijk voortbrachten, naar haar aard; en alle gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.

Jesaja 43:16

Alzo zegt de HEERE, Die in de zee een weg, en in de sterke wateren een pad maakte;

Openbaring 10:5

En de engel, dien ik zag staan op de zee, en op de aarde, hief zijn hand op naar den hemel;

Jeremia 51:42

Een zee is over Babel gerezen, door de veelheid harer golven is zij bedekt.

Psalmen 139:9

Nam ik vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee;

Habakuk 1:14

En waarom zoudt Gij de mensen maken, als de vissen der zee, als het kruipend gedierte, dat geen heerser heeft?

Psalmen 18:16

Hij zond van de hoogte, Hij nam mij, Hij trok mij op uit grote wateren.

Openbaring 4:6

En voor den troon was een glazen zee, kristal gelijk. En in het midden des troons, en rondom den troon, vier dieren, zijnde vol ogen van voren en van achteren.

Exodus 14:21

Toen Mozes zijn hand uitstrekte over de zee, zo deed de HEERE de zee weggaan, door een sterken oostenwind, dien gansen nacht, en maakte de zee droog, en de wateren werden gekliefd.

Openbaring 20:13

En de zee gaf de doden, die in haar waren; en de dood en de hel gaven de doden, die in hen waren; en zij werden geoordeeld, een iegelijk naar hun werken.

Psalmen 93:3

De rivieren verheffen, o HEERE! de rivieren verheffen haar bruisen; de rivieren verheffen haar aanstoting.

Psalmen 104:6

Gij hadt ze met den afgrond als een kleed overdekt; de wateren stonden boven de bergen.

Job 38:11

En zeide: Tot hiertoe zult gij komen, en niet verder, en hier zal hij zich stellen tegen den hoogmoed uwer golven.

Psalmen 107:25

Als Hij spreekt, zo doet Hij een stormwind opstaan, die haar golven omhoog verheft.

Psalmen 69:34

Dat Hem prijzen de hemel en de aarde, de zeeen, en al wat daarin wriemelt.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain