5 gebeurtenissen in 1 vertaling
'Sluimeren' in de Bijbel
Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren.
Ziet, de Bewaarder Israels zal niet sluimeren, noch slapen.
Geen moede, en geen struikelende zal onder hen wezen; niemand zal sluimeren noch slapen, noch de gordel zijner lendenen ontbonden worden, noch de schoenriem zijner schoenen afgescheurd worden.
Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief.
Uw herders zullen sluimeren, o koning van Assur! uw voortreffelijken zullen zich leggen, uw volk zal zich op de bergen wijd uitbreiden, en niemand zal ze verzamelen.
Zoekresultaten op Versies
Alle versies
Zoekresultaten op Boek
Alle Boeken