'Stenen' in de Bijbel
Als de koning het nu gebood, zo voerden zij grote stenen toe, kostelijke stenen, gehouwen stenen, om den grond van dat huis te leggen.
En de bouwlieden van Salomo, en de bouwlieden van Hiram, en de Giblieten behieuwen ze, en bereidden het hout toe, en de stenen, om dat huis te bouwen.
Daarna bouwde hij het binnenste voorhof van drie rijen gehouwen stenen, en een rij cederen balken.
Al deze dingen waren van kostelijke stenen, naar de maten gehouwen, van binnen en van buiten met de zaag gezaagd; en dat van den grondslag tot aan de neutstenen een palm breed, en van buiten tot het grote voorhof.
Het was ook gegrondvest met kostelijke stenen, grote stenen; met stenen van tien ellen, en stenen van acht ellen.
En bovenop kostelijke stenen, naar de winkelmaten gehouwen, en cederen.
En het grote voorhof was rondom van drie rijen gehouwen stenen, met een rij van cederen balken. Zo was het met het binnenste voorhof, van het huis des HEEREN, en met het voorhuis van dat huis.
Er was niets in de ark, dan alleen de twee stenen tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gelegd had, als de HEERE een verbond maakte met de kinderen Israels, toen zij uit Egypteland uitgetogen waren.
En de koning maakte het zilver in Jeruzalem te zijn als stenen, en de cederen maakte hij te zijn als de wilde vijgebomen, die in de laagte zijn, in menigte.
Toen zond de koning Rehabeam Adoram, die over de schatting was; en het ganse Israel stenigde hem met stenen, dat hij stierf; maar de koning Rehabeam vervloekte zich om op een wagen te klimmen, dat hij naar Jeruzalem vluchtte.
Toen liet de koning Asa door gans Juda uitroepen (niemand was vrij), dat zij de stenen van Rama, en het hout daarvan, zouden wegdragen, waarmede Baesa gebouwd had; en de koning Asa bouwde daarmede Geba-Benjamins, en Mizpa.
En Elia nam twaalf stenen, naar het getal der stammen van de kinderen Jakobs, tot welke het woord des HEEREN geschied was, zeggende: Israel zal uw naam zijn.
En hij bouwde met die stenen het altaar in den Naam des HEEREN; daarna maakte hij een groeve rondom het altaar, naar de wijdte van twee maten zaads.
Toen viel het vuur de HEEREN, en verteerde dat brandoffer, en dat hout, en die stenen, en dat stof, ja, lekte dat water op, hetwelk in de groeve was.
Toen kwamen de twee mannen, zonen Belials, en zetten zich tegenover hem; en de mannen Belials getuigden tegen hem, tegen Naboth, voor het volk, zeggende: Naboth heeft God en den koning gezegend. En zij voerden hem buiten de stad, en stenigden hem met stenen, dat hij stierf.
Verwante onderwerpen
- Bakstenen
- Bedriegers Van Christenen
- Beschuldigingen Tegen De Vroege Christenen
- Bouwstenen Afwijzen
- Buitenaardse Wezens, Christenen In De Wereld
- Cederhout
- Christenen
- De Roeping Van Christenen
- Edelstenen
- Edelstenen
- Gedenkstenen
- Geslagen Worden Met Stenen
- Heb Je Medechristenen Lief!
- Hoekstenen
- Houdingen Van Christenen Tegenover De Wereld
- Kronen Van Christenen
- Mededogen Bij Christenen
- Molenstenen
- Namen En Titels Voor De Christenen
- Namen Van Christenen
- Overeenkomst Tussen De Christenen
- Redenen Waarom De Wereld Christenen Haat
- Smart In Het Leven Van Christenen
- Stenen
- Stenen Als Monumenten
- Stenen Slingeren