'Verbrijzelen' in de Bijbel
Zult Gij een gedreven blad verbrijzelen, en zult Gij een drogen stoppel vervolgen?
Hoe lang zult gijlieden mijn ziel bedroeven, en mij met woorden verbrijzelen?
Hij zal de ellendigen des volks richten; hij zal de kinderen des nooddruftigen verlossen, en den verdrukker verbrijzelen.
O HEERE! zij verbrijzelen Uw volk, en zij verdrukken Uw erfdeel.
Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.
Hij zeide aldus: Het vierde dier zal het vierde rijk op aarde zijn, dat verscheiden zal zijn van al die rijken, en het zal de ganse aarde opeten, en het zal dezelve vertreden, en het zal ze verbrijzelen.