55 Bijbelvers over Kracht En Betekenis Van Spraak

Meest relevante verzen

Jakobus 3:1-12

Zijt niet vele meesters, mijn broeders, wetende, dat wij te meerder oordeel zullen ontvangen. Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden. Ziet, wij leggen den paarden tomen in de monden, opdat zij ons zouden gehoorzamen, en wij leiden daarmede hun gehele lichaam om;meer informatie
Ziet ook de schepen, hoewel zij zo groot zijn, en van harde winden gedreven, zij worden omgewend van een zeer klein roer, waarhenen ook de begeerte des stuurders wil. Alzo is ook de tong een klein lid, en roemt nochtans grote dingen. Ziet, een klein vuur, hoe groten hoop houts het aansteekt. De tong is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, en ontsteekt het rad onzer geboorte, en wordt ontstoken van de hel. Want alle natuur, beide der wilde dieren en der vogelen, beide der kruipende en der zeedieren, wordt getemd en is getemd geweest van de menselijke natuur. Maar de tong kan geen mens temmen; zij is een onbedwingelijk kwaad, vol van dodelijk venijn. Door haar loven wij God en den Vader, en door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn. Uit denzelfden mond komt voort zegening en vervloeking. Dit moet, mijn broeders, alzo niet geschieden. Welt ook een fontein uit een zelfde ader het zoet en het bitter? Kan ook, mijn broeders, een vijgeboom olijven voortbrengen, of een wijnstok vijgen? Alzo kan geen fontein zout en zoet water voortbrengen.

Spreuken 15:2

De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.

Spreuken 12:13-14

In de overtreding der lippen is de strik des bozen; maar de rechtvaardige zal uit de benauwdheid uitkomen. Een ieder wordt van de vrucht des monds met goed verzadigd; en de vergelding van des mensen handen zal hij tot zich wederbrengen.

Psalmen 140:9

Aangaande het hoofd dergenen, die mij omringen, de overlast hunner lippen overdekke hen.

Spreuken 10:14

De wijzen leggen wetenschap weg; maar den mond des dwazen is de verstoring nabij.

Spreuken 18:6-7

De lippen des zots komen in twist, en zijn mond roept naar slagen. De mond des zots is hemzelven een verstoring, en zijn lippen een strik zijner ziel.

Spreuken 11:9

De huichelaar verderft zijn naaste door den mond; maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd.

Job 19:2

Hoe lang zult gijlieden mijn ziel bedroeven, en mij met woorden verbrijzelen?

Psalmen 55:20-21

Hij slaat zijn handen aan degenen, die vrede met Hem hadden; hij ontheiligt Zijn verbond. Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn blote zwaarden.

Psalmen 57:4

Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard.

Psalmen 64:3-4

Die hun tong scherpen als een zwaard, een bitter woord aanleggen als hun pijl; Om in verborgen plaatsen den oprechte te schieten; haastig schieten zij naar hem, en vrezen niet.

Spreuken 12:6

De woorden der goddelozen zijn om op bloed te loeren; maar de mond der oprechten zal ze redden.

Spreuken 10:20-21

De tong des rechtvaardigen is uitgelezen zilver; het hart der goddelozen is weinig waard. De lippen des rechtvaardigen voeden er velen; maar de dwazen sterven door gebrek van verstand.

Spreuken 16:21

De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen.

Spreuken 25:11-12

Een rede, op zijn pas gesproken, is als gouden appelen in zilveren gebeelde schalen. Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud.

Spreuken 11:12-13

Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil. Die als een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; maar die getrouw is van geest, bedekt de zaak.

1 Samuël 10:27

Doch de kinderen Belials zeiden: Wat zou ons deze verlossen? en zij verachtten hem, en brachten hem geen geschenk. Doch hij was als doof.

Spreuken 10:19

In de veelheid der woorden ontbreekt de overtreding niet; maar die zijn lippen wederhoudt, is kloek verstandig.

Spreuken 17:27-28

Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig.

Spreuken 26:4

Antwoord den zot naar zijn dwaasheid niet, opdat gij ook hem niet gelijk wordt.

Zefanja 1:7

Zwijgt voor het aangezicht des Heeren HEEREN; want de dag des HEEREN is nabij; want de HEERE heeft een slachtoffer bereid, Hij heeft Zijn genoden geheiligd.

Handelingen 2:40-41

En met veel meer andere woorden betuigde hij, en vermaande hen, zeggende: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht! Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen.

Handelingen 28:23-24

En als zij hem een dag gesteld hadden, kwamen er velen in zijn woonplaats; denwelken hij het Koninkrijk Gods uitlegde, en betuigde, en poogde hen te bewegen tot het geloof in Jezus, beide uit de wet van Mozes en de profeten, van des morgens vroeg tot den avond toe. En sommigen geloofden wel, hetgeen gezegd werd, maar sommigen geloofden niet.

1 Petrus 2:22-23

Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden; Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt;

Mattheüs 26:63

Doch Jezus zweeg stil. En de hogepriester, antwoordende, zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God?

Markus 14:61

Maar Hij zweeg stil, en antwoordde niets. Wederom vraagde Hem de hogepriester, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon des gezegenden Gods?

Markus 15:5

En Jezus heeft niet meer geantwoord, zodat Pilatus zich verwonderde.

Lukas 23:9

En hij vraagde Hem met vele woorden; doch Hij antwoordde hem niets.

Johannes 19:8-9

Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij meer bevreesd; En ging wederom in het rechthuis, en zeide tot Jezus: Van waar zijt Gij? Maar Jezus gaf hem geen antwoord.

Mattheüs 12:34-37

Gij adderengebroedsels! hoe kunt gij goede dingen spreken, daar gij boos zijt? want uit den overvloed des harten spreekt de mond. De goede mens brengt goede dingen voort uit den goede schat des harten, en de boze mens brengt boze dingen voort uit den boze schat. Maar Ik zeg u, dat van elk ijdel woord, hetwelk de mensen zullen gesproken hebben, zij van hetzelve zullen rekenschap geven in den dag des oordeels.meer informatie
Want uit uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en uit uw woorden zult gij veroordeeld worden.

Psalmen 15:1-5

Een psalm van David. HEERE, wie zal verkeren in Uw tent? Wie zal wonen op den berg Uwer heiligheid? Die oprecht wandelt, en gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt; Die met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt tegen zijn naaste;meer informatie
In wiens ogen de verworpene veracht is, maar hij eert degenen, die den HEERE vrezen; heeft hij gezworen tot zijn schade, evenwel verandert hij niet; Die zijn geld niet geeft op woeker, en geen geschenk neemt tegen den onschuldige. Die deze dingen doet, zal niet wankelen in eeuwigheid.

Mattheüs 15:10-20

En als Hij de schare tot Zich geroepen had, zeide Hij tot hen: Hoort en verstaat. Hetgeen ten monde ingaat, ontreinigt den mens niet; maar hetgeen ten monde uitgaat, dat ontreinigt den mens. Toen kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden tot Hem: Weet Gij wel, dat de Farizeen deze rede horende, geergerd zijn geweest?meer informatie
Maar Hij, antwoordende zeide: Alle plant, die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden. Laat hen varen; zij zijn blinde leidslieden der blinden. Indien nu de blinde den blinde leidt, zo zullen zij beiden in de gracht vallen. En Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Verklaar ons deze gelijkenis. Maar Jezus zeide: Zijt ook gijlieden alsnog onwetende? Verstaat gij nog niet, dat al wat ten monde ingaat, in de buik komt, en in de heimelijkheid wordt uitgeworpen? Maar die dingen, die ten monde uitgaan, komen voort uit het hart, en dezelve ontreinigen den mens. Want uit het hart komen voort boze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen, lasteringen. Deze dingen zijn het, die den mens ontreinigen; maar het eten met ongewassen handen ontreinigt den mens niet.

Markus 7:14-23

En tot Zich de ganse schare geroepen hebbende, zeide Hij tot hen: Hoort Mij allen en verstaat. Er is niets van buiten den mens in hem ingaande, hetwelk hem kan ontreinigen; maar de dingen, die van hem uitgaan, die zijn het, welke den mens ontreinigen. Zo iemand oren heeft om te horen, die hore.meer informatie
En toen Hij van de schare in huis gekomen was, vraagden Hem Zijn discipelen van de gelijkenis. En Hij zeide tot hen: Zijt ook gij alzo onwetende? Verstaat gij niet, dat al wat van buiten in den mens ingaat, hem niet kan ontreinigen? Want het gaat niet in zijn hart, maar in den buik, en gaat in de heimelijkheid uit, reinigende al de spijzen. En Hij zeide: Hetgeen uitgaat uit den mens, dat ontreinigt den mens. Want van binnen uit het hart der mensen komen voort kwade gedachten, overspelen, hoererijen, doodslagen, Dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog, ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hovaardij, onverstand. Al deze boze dingen komen voort van binnen, en ontreinigen den mens.

Lukas 6:45

De goede mens brengt het goede voort uit den goeden schat zijns harten; en de kwade mens brengt het kwade voort uit den kwaden schat zijns harten; want uit den overvloed des harten spreekt zijn mond.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain