'Verderf' in de Bijbel
Zijn macht zal hongerig wezen, en het verderf is bereid aan zijn zijde.
Hoe dikwijls geschiedt het, dat de lamp der goddelozen uitgeblust wordt, en hun verderf hun overkomt; dat God hun smarten uitdeelt in Zijn toorn!
De hel is naakt voor Hem, en geen deksel is er voor het verderf.
Het verderf en de dood zeggen: Haar gerucht hebben wij met onze oren gehoord.
Is niet het verderf voor den verkeerde, ja, wat vreemds voor de werkers der ongerechtigheid?
Want het verderf Gods was bij mij een schrik, en ik vermocht niet vanwege Zijn hoogheid.
Dat Hij zijn ziel van het verderf afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga.
Zo zal Hij hem genadig zijn, en zeggen: Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale, Ik heb verzoening gevonden.
Maar God heeft mijn ziel verlost, dat zij niet voere in het verderf, zodat mijn leven het licht aanziet.
Opdat hij zijn ziel afkere van het verderf, en hij verlicht worde met het licht der levenden.