'Zamen' in de Bijbel
Doch gelijk als een ree en een hert gegeten wordt, alzo zult gij dat eten; de onreine en de reine zullen het te zamen eten.
In uw poorten zult gij het eten; de onreine en de reine te zamen, als een ree, en als een hert,
En Mozes, te zamen met de oudsten van Israel, gebood het volk, zeggende: Behoudt al deze geboden, die ik ulieden heden gebiede.
Voorts sprak Mozes, te zamen met de Levietische priesteren, tot gans Israel, zeggende: Luistert toe en hoort o Israel! Op dezen dag zijt gij den HEERE, uw God, tot een volk geworden.
Hij heeft de heerlijkheid des eerstgeborenen zijns osses, en zijn hoornen zijn hoornen des eenhoorns; met dezelve zal hij de volken te zamen stoten tot aan de einden des lands. Dezen nu zijn de tien duizenden van Efraim, en dezen zijn de duizenden van Manasse!
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (1)
- Deuteronomium (5)
- Jozua (1)
- Richteren (3)
- 1 Samuël (3)
- 2 Samuël (5)
- 1 Koningen (1)
- 2 Koningen (1)
- 1 Kronieken (1)
- Ezra (1)
- Nehemia (4)
- Job (12)
- Psalmen (18)
- Prediker (2)
- Hooglied (2)
- Jesaja (27)
- Jeremia (18)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (4)
- Daniël (1)
- Hosea (3)
- Amos (2)
- Micha (2)
- Zacharia (1)