'Zette' in de Bijbel
En de koning zette Benaja, den zoon van Jojada, in zijn plaats over het heir; en Zadok, den priester, zette de koning in de plaats van Abjathar.
En hij zette deze cherubs in het midden van het binnenste huis; en de cherubs spreidden de vleugelen uit, zodat de vleugel des enen raakte aan dezen wand, en de vleugel des anderen cherubs raakte aan den anderen wand; en hun vleugelen naar het midden van het huis raakten vleugel aan vleugel.
En hij zette vijf dier stellingen aan de rechterzijde van het huis, en vijf aan de linkerzijde van het huis; maar de zee zette hij aan de rechterzijde van het huis, oostwaarts tegen het zuiden.
En de HEERE zeide tot hem: Ik heb uw gebed en uw smeking gehoord, die gij voor Mijn aangezicht smekende gedaan hebt; Ik heb dat huis geheiligd, hetwelk gij gebouwd hebt, opdat Ik Mijn Naam aldaar tot in eeuwigheid zette; en Mijn ogen en Mijn hart zullen daar zijn te allen dage.
En hij zette het ene te Beth-El, en het andere stelde hij te Dan.
Ja, zelfs zijn moeder Maacha zette hij ook af, dat zij geen koningin ware, omdat zij een afgrijselijken afgod in een bos gemaakt had; ook roeide Asa uit haar afgrijselijken afgod, en verbrandde hem aan de beek Kidron.