'Alleen' in de Bijbel
Alleen de stam van Levi zult gij niet tellen, noch hun som opnemen, onder de zonen van Israel.
Ik alleen kan al dit volk niet dragen; want het is mij te zwaar!
Zo zal Ik afkomen en met u aldaar spreken; en van den Geest, die op u is, zal Ik afzonderen, en op hen leggen; en zij zullen met u den last van dit volk dragen, opdat gij dien alleen niet draagt.
En zij zeiden: Heeft dan de HEERE maar alleen door Mozes gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de HEERE hoorde het!
Alleen zijt tegen den HEERE niet wederspannig! en vreest gij niet het volk dezes lands; want zij zijn ons brood! hun schaduw is van hen geweken, en de HEERE is met ons; vreest hen niet!
Want van de hoogte der steenrotsen zie ik hem, en van de heuvelen aanschouw ik hem; ziet, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend worden.
Alleen het goud en het zilver, en het koper, het ijzer, het tin en het lood;
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (14)
- Exodus (15)
- Leviticus (2)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (14)
- Jozua (2)
- Richteren (6)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (4)
- 2 Samuël (8)
- 1 Koningen (13)
- 2 Koningen (5)
- 1 Kronieken (1)
- 2 Kronieken (3)
- Ezra (1)
- Nehemia (1)
- Esther (2)
- Job (9)
- Psalmen (9)
- Spreuken (4)
- Prediker (1)
- Jesaja (10)
- Jeremia (3)
- Ezechiël (4)
- Daniël (2)
- Hosea (2)
- Amos (1)
- Micha (1)
- Mattheüs (13)
- Markus (10)
- Lukas (11)
- Johannes (13)
- Handelingen (7)
- Romeinen (12)
- 1 Corinthiërs (2)
- 2 Corinthiër (6)
- Galaten (2)
- Efeziërs (1)
- Filippenzen (4)
- Colossenzen (1)
- 1 Thessalonicenzen (4)
- 1 Timotheüs (6)
- 2 Timotheüs (3)
- Hebreeën (3)
- Jakobus (1)
- 1 Petrus (1)
- 1 Johannes (2)
- 2 Johannes (1)
- Judas (1)
- Openbaring (2)