'Bergen' in de Bijbel
Toen daverde en beefde de aarde, en de gronden der bergen beroerden zich en daverden, omdat Hij ontstoken was.
Uw gerechtigheid is als de bergen Gods; Uw oordelen zijn een grote afgrond; HEERE! Gij behoudt mensen en beesten.
Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart der zeeen;
Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren, door derzelver verheffing! Sela.
Want al het gedierte des wouds is Mijn, de beesten op duizend bergen.
Ik ken al het gevogelte der bergen, en het wild des velds is bij Mij.
Die de bergen vastzet door Zijn kracht, omgord zijnde met macht.
Waarom springt gij op, gij bultige bergen? Deze berg heeft God begeerd tot Zijn woning; ook zal er de HEERE wonen in eeuwigheid.
De bergen zullen den volke vrede dragen, ook de heuvelen, met gerechtigheid.
Is er een hand vol koren in het land op de hoogte der bergen, de vrucht daarvan zal ruisen als de Libanon; en die van de stad zullen bloeien als het kruid der aarde.
De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods.
Gelijk het vuur een woud verbrandt, en gelijk de vlam de bergen aansteekt;
Een psalm, een lied voor de kinderen van Korach. Zijn grondslag is op de bergen der heiligheid.
Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht hadt, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.
In Wiens hand de diepste plaatsen der aarde zijn, en de hoogten der bergen zijn Zijne;
De bergen smelten als was voor het aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der ganse aarde.
Gij hadt ze met den afgrond als een kleed overdekt; de wateren stonden boven de bergen.
De bergen rezen op, de dalen daalden, ter plaatse, die Gij voor hen gegrond hadt.
Hij drenkt de bergen uit Zijn opperzalen; de aarde wordt verzadigd van de vrucht Uwer werken.
De hoge bergen zijn voor de steenbokken; de steenrotsen zijn een vertrek voor de konijnen.
Als Hij de aarde aanschouwt, zo beeft zij; als Hij de bergen aanroert, zo roken zij.
De bergen sprongen als rammen, de heuvelen als lammeren.
Gij bergen, dat gij opsprongt als rammen? gij heuvelen! als lammeren?
Een lied Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, van waar mijn hulp komen zal.
Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de HEERE rondom Zijn volk, van nu aan tot in der eeuwigheid.
Het is gelijk de dauw van Hermon, en die nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid.
Neig Uw hemelen, HEERE! en daal neder; raak de bergen aan, dat zij roken.
Die de hemelen met wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; Die het gras op de bergen doet uitspruiten;
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (5)
- Exodus (1)
- Numberi (2)
- Deuteronomium (6)
- Richteren (6)
- 1 Samuël (1)
- 2 Samuël (1)
- 1 Koningen (3)
- 2 Koningen (2)
- 1 Kronieken (1)
- 2 Kronieken (3)
- Job (5)
- Psalmen (29)
- Spreuken (2)
- Hooglied (4)
- Jesaja (26)
- Jeremia (7)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (30)
- Hosea (2)
- Joël (3)
- Amos (3)
- Jona (1)
- Micha (4)
- Nahum (3)
- Habakuk (2)
- Zacharia (2)
- Maleachi (1)