'Bij' in de Bijbel
En ik trok uit bij nacht door de Dalpoort, en voorbij de Drakenfontein, en naar de Mistpoort, en ik brak aan de muren van Jeruzalem, dewelke verscheurd waren, en haar poorten met vuur verteerd.
En de Fonteinpoort verbeterde Sallum, de zoon van Kol-Hoze, overste van het deel van Mizpa; hij bouwde ze, en overdekte ze, en richtte haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen; daartoe den muur des vijvers Schelah bij des konings hof, en tot aan de trappen, die afgaan van Davids stad.
Daarna verbeterden Benjamin, en Hassub, tegenover hun huis; na hem verbeterde Azaria, de zoon van Maaseja, den zoon van Hananja, bij zijn huis.
Palal, de zoon van Uzai, tegen den hoek, en den hogen toren over, die van des konings huis uitsteekt, die bij den voorhof der gevangenis is; na hem Pedaja, de zoon van Paros;
En Tobia, den Ammoniet, was bij hem, en zeide: Al is het, dat zij bouwen, zo er een vos opkwame, hij zou hun stenen muur wel verscheuren.
En het geschiedde, als de Joden, die bij hen woonden, kwamen, dat zij het ons wel tienmaal zeiden, uit al de plaatsen, door dewelke gij tot ons wederkeert.
En de bouwers hadden een iegelijk zijn zwaard aan zijn lenden gegord, en bouwden; maar die met de bazuin blies, was bij mij.
En wat voor een dag bereid werd, was een os en zes uitgelezen schapen; ook werden mij vogelen bereid, en binnen tien dagen van allen wijn zeer veel; nog heb ik bij dezen het brood des landvoogds niet gezocht, omdat de dienstbaarheid zwaar was over dit volk.
Als ik nu kwam in het huis van Semaja, den zoon van Delaja, den zoon van Mehetabeel (hij nu was besloten), zo zeide hij: Laat ons samenkomen in het huis Gods, in het midden des tempels, en laat ons de deuren des tempels toesluiten; want zij zullen komen om u te doden, ja, bij nacht zullen zij komen, om u te doden.
En de ganse gemeente dergenen, die uit de gevangenis waren wedergekomen, maakten loofhutten, en woonden in die loofhutten; want de kinderen Israels hadden alzo niet gedaan sinds de dagen van Jesua, den zoon van Nun, tot op dezen dag toe; en er was zeer grote blijdschap. [ (Nehemiah 8:19) En men las in het wetboek Gods dag bij dag, van den eersten dag tot den laatsten dag. En zij hielden het feest zeven dagen, en op den achtsten dag den verbodsdag, naar het recht. ]
En zij hebben geweigerd te horen, en niet gedacht aan Uw wonderen, die Gij bij hen gedaan hadt, en hebben hun nek verhard, en in hun wederspannigheid een hoofd gesteld, om weder te keren tot hun dienstbaarheid. Doch Gij, een God van vergevingen, genadig en barmhartig, lankmoedig, en groot van weldadigheid, hebt hen evenwel niet verlaten.
En dat er een priester, een zoon van Aaron, bij de Levieten zou zijn, als de Levieten de tienden ontvangen; en dat de Levieten de tienden zouden opbrengen ten huize onzes Gods, in de kameren van het schathuis.
Matthanja en Bakbukja, Obadja, Mesullam, Talmon en Akkub, waren poortiers, de wacht waarnemende bij de schatkamers der poorten.
Voorts naar de Fonteinpoort, en tegen hen over, gingen zij op bij de trappen van Davids stad, door den opgang des muurs, boven Davids huis, tot aan de Waterpoort, tegen het oosten.
Ook zag ik in die dagen Joden, die Asdodische, Ammonietische en Moabietische vrouwen bij zich hadden doen wonen.
Zo twistte ik met hen, en vloekte hen, en sloeg sommige mannen van hen, en plukte hun het haar uit; en ik deed hen zweren bij God: Indien gij uw dochteren hun zonen zult geven, en indien gij van hun dochteren voor uw zonen of voor u zult nemen!
Zouden wij dan naar ulieden horen, dat gij al dit grote kwaad zoudt doen, overtredende tegen onzen God, doende vreemde vrouwen bij u wonen?
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (103)
- Exodus (40)
- Leviticus (34)
- Numberi (36)
- Deuteronomium (32)
- Jozua (30)
- Richteren (43)
- Ruth (10)
- 1 Samuël (78)
- 2 Samuël (57)
- 1 Koningen (34)
- 2 Koningen (35)
- 1 Kronieken (28)
- 2 Kronieken (37)
- Ezra (11)
- Nehemia (17)
- Esther (10)
- Job (43)
- Psalmen (75)
- Spreuken (24)
- Prediker (5)
- Hooglied (9)
- Jesaja (39)
- Jeremia (47)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (53)
- Daniël (19)
- Hosea (4)
- Joël (2)
- Amos (8)
- Micha (1)
- Habakuk (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (2)
- Maleachi (1)
- Mattheüs (43)
- Markus (28)
- Lukas (46)
- Johannes (28)
- Handelingen (53)
- Romeinen (8)
- 1 Corinthiërs (15)
- 2 Corinthiër (16)
- Galaten (4)
- Efeziërs (1)
- Filippenzen (3)
- Colossenzen (2)
- 1 Thessalonicenzen (3)
- 2 Thessalonicenzen (5)
- 1 Timotheüs (2)
- 2 Timotheüs (4)
- Titus (1)
- Filémon (1)
- Hebreeën (6)
- Jakobus (3)
- 1 Petrus (4)
- 2 Petrus (7)
- 1 Johannes (3)
- Openbaring (6)