'Bij' in de Bijbel
Want onze roem is deze, namelijk de getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben, en allermeest bij ulieden.
Als ik dan dit voorgenomen heb, heb ik ook lichtvaardigheid gebruikt? Of neem ik het naar het vlees voor, hetgeen ik voorneem, opdat bij mij zou wezen, ja, ja, en neen, neen?
Maar ik heb dit bij mijzelven voorgenomen, dat ik niet wederom in droefheid tot u komen zou.
En zodanig een vertrouwen hebben wij door Christus bij God.
Maar wij hebben verworpen de bedekselen der schande, niet wandelende in arglistigheid, noch het Woord Gods vervalsende, maar door openbaring der waarheid onszelven aangenaam makende bij alle gewetens der mensen, in de tegenwoordigheid Gods.
Maar wij hebben goeden moed, en hebben meer behagen om uit het lichaam uit te wonen, en bij den Heere in te wonen.
Geeft ons plaats; wij hebben niemand verongelijkt, wij hebben niemand verdorven, wij hebben bij niemand ons voordeel gezocht.
Hoewel ik dan aan u geschreven heb, dat is niet om diens wil, die onrecht gedaan had, noch om diens wil, die onrecht gedaan was; maar opdat onze vlijtigheid voor u bij u openbaar zou worden, in de tegenwoordigheid Gods.
Want indien ik iets bij hem over u geroemd heb, zo ben ik niet beschaamd geworden; maar gelijk wij alles met waarheid tot u gesproken hebben, alzo is ook onze roem, dien ik bij Titus geroemd heb, waarheid geworden.
Alzo dat wij Titus vermaanden, dat, gelijk hij te voren begonnen had, hij ook alzo nog deze gave bij u voleinden zou.
Hetzij dan Titus, hij is mijn metgezel en medearbeider bij u; hetzij onze broeders, zij zijn afgezanten der Gemeenten, en een eer van Christus.
Want ik weet de volvaardigheid uws gemoeds, van welke ik roem over u bij de Macedoniers, dat Achaje van over een jaar bereid is geweest; en de ijver, van u begonnen, heeft er velen verwekt.
Ziet gij aan wat voor ogen is? Indien iemand bij zichzelven betrouwt, dat hij van Christus is, die denke dit wederom uit zichzelven, dat gelijkerwijs hij van Christus is, alzo ook wij van Christus zijn.
Ik heb andere Gemeenten beroofd, bezoldiging van haar nemende, om u te bedienen; en als ik bij u tegenwoordig was en gebrek had, ben ik niemand lastig gevallen.
Meent gij wederom, dat wij ons bij u verontschuldigen? Wij spreken in de tegenwoordigheid van God in Christus; en dit alles, geliefden, tot uw stichting.
Opdat wederom, als ik zal gekomen zijn, mijn God mij niet vernedere bij u, en ik rouw hebbe over velen, die te voren gezondigd hebben, en die zich niet bekeerd zullen hebben van de onreinigheid, en hoererij, en ontuchtigheid, die zij gedaan hebben.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (103)
- Exodus (40)
- Leviticus (34)
- Numberi (36)
- Deuteronomium (32)
- Jozua (30)
- Richteren (43)
- Ruth (10)
- 1 Samuël (78)
- 2 Samuël (57)
- 1 Koningen (34)
- 2 Koningen (35)
- 1 Kronieken (28)
- 2 Kronieken (37)
- Ezra (11)
- Nehemia (17)
- Esther (10)
- Job (43)
- Psalmen (75)
- Spreuken (24)
- Prediker (5)
- Hooglied (9)
- Jesaja (39)
- Jeremia (47)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (53)
- Daniël (19)
- Hosea (4)
- Joël (2)
- Amos (8)
- Micha (1)
- Habakuk (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (2)
- Maleachi (1)
- Mattheüs (43)
- Markus (28)
- Lukas (46)
- Johannes (28)
- Handelingen (53)
- Romeinen (8)
- 1 Corinthiërs (15)
- 2 Corinthiër (16)
- Galaten (4)
- Efeziërs (1)
- Filippenzen (3)
- Colossenzen (2)
- 1 Thessalonicenzen (3)
- 2 Thessalonicenzen (5)
- 1 Timotheüs (2)
- 2 Timotheüs (4)
- Titus (1)
- Filémon (1)
- Hebreeën (6)
- Jakobus (3)
- 1 Petrus (4)
- 2 Petrus (7)
- 1 Johannes (3)
- Openbaring (6)