'Erve' in de Bijbel
De HEERE is het deel mijner erve, en mijns bekers; Gij onderhoudt mijn lot.
Verlos Uw volk, en zegen Uw erve, en weid hen, en verhef hen tot in eeuwigheid.
Welgelukzalig is het volk, welks God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren heeft.
Want de HEERE zal Zijn volk niet begeven, en Hij zal Zijn erve niet verlaten.
Caph. Hij heeft de kracht Zijner werken Zijn volke bekend gemaakt; Lamed. hun gevende de erve der heidenen.
Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid.
En Hij gaf hun land ten erve, ten erve aan Zijn volk Israel.
En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.