'God' in de Bijbel
Wat spreekt Deze aldus gods lasteringen? Wie kan de zonden vergeven, dan alleen God?
En terstond stond hij op, en het beddeken opgenomen hebbende, ging hij uit in aller tegenwoordigheid; zodat zij zich allen ontzetten en verheerlijkten God, zeggende: Wij hebben nooit zulks gezien!
Want zo wie den wil van God doet, die is Mijn broeder, en Mijn zuster, en moeder.
En met een grote stem roepende, zeide hij: Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten? Ik bezweer U bij God, dat Gij mij niet pijnigt!
Maar van het begin der schepping heeft ze God man en vrouw gemaakt.
Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.
En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.
Doch Jezus, hen aanziende, zeide: Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want alle dingen zijn mogelijk bij God.
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Hebt geloof op God.
Doch aangaande de doden, dat zij opgewekt zullen worden, hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, hoe God in het doornenbos tot hem gesproken heeft, zeggende: Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs?
God is niet een God der doden, maar een God der levenden. Gij dwaalt dan zeer.
En Jezus antwoordde hem: Het eerste van al de geboden is: Hoor, Israel, de Heere, onze God, is een enig Heere.
En gij zult den Heere, uw God, liefhebben uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw verstand, en uit geheel uw kracht. Dit is het eerste gebod.
En de schriftgeleerde zeide tot Hem: Meester, Gij hebt wel in der waarheid gezegd, dat er een enig God is, en er is geen ander dan Hij;
Want die dagen zullen zulke verdrukking zijn, welker gelijke niet geweest is van het begin der schepselen, die God geschapen heeft, tot nu toe, en ook niet zijn zal.
En ter negender ure, riep Jezus met een grote stem, zeggende: ELOI, ELOI, LAMMA SABACHTANI, hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (180)
- Exodus (71)
- Leviticus (36)
- Numberi (24)
- Deuteronomium (245)
- Jozua (51)
- Richteren (39)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (52)
- 2 Samuël (36)
- 1 Koningen (61)
- 2 Koningen (28)
- 1 Kronieken (53)
- 2 Kronieken (109)
- Ezra (35)
- Nehemia (36)
- Job (91)
- Psalmen (318)
- Spreuken (3)
- Prediker (26)
- Jesaja (85)
- Jeremia (93)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (18)
- Daniël (41)
- Hosea (22)
- Joël (6)
- Amos (12)
- Jona (14)
- Micha (7)
- Nahum (1)
- Habakuk (4)
- Zefanja (4)
- Zacharia (10)
- Maleachi (7)
- Mattheüs (21)
- Markus (16)
- Lukas (53)
- Johannes (45)
- Handelingen (106)
- Romeinen (82)
- 1 Corinthiërs (53)
- 2 Corinthiër (46)
- Galaten (19)
- Efeziërs (16)
- Filippenzen (17)
- Colossenzen (12)
- 1 Thessalonicenzen (25)
- 2 Thessalonicenzen (12)
- 1 Timotheüs (15)
- 2 Timotheüs (7)
- Titus (8)
- Filémon (2)
- Hebreeën (48)
- Jakobus (11)
- 1 Petrus (26)
- 2 Petrus (4)
- 1 Johannes (35)
- 2 Johannes (2)
- 3 Johannes (1)
- Judas (3)
- Openbaring (53)