'Gods' in de Bijbel
Nochtans zal het getal der kinderen Israels zijn als het zand der zee, dat niet gemeten noch geteld kan worden; en het zal geschieden, dat ter plaatse, waar tot hen gezegd zal zijn: Gijlieden zijt Mijn volk niet; tot hen gezegd zal worden: Gij zijt kinderen des levenden Gods.
Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is; dewijl gij de kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen, dat gij Mij het priesterambt niet zult bedienen; dewijl gij de wet uws Gods vergeten hebt, zal Ik ook uw kinderen vergeten.
Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen.
De wachter van Efraim is met mijn God, maar de profeet is een vogelvangersstrik, op al zijn wegen, een haat in het huis zijns Gods.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (20)
- Exodus (22)
- Leviticus (12)
- Numberi (6)
- Deuteronomium (64)
- Jozua (10)
- Richteren (17)
- 1 Samuël (33)
- 2 Samuël (20)
- 1 Koningen (24)
- 2 Koningen (43)
- 1 Kronieken (47)
- 2 Kronieken (56)
- Ezra (52)
- Nehemia (31)
- Job (22)
- Psalmen (49)
- Spreuken (5)
- Prediker (12)
- Jesaja (14)
- Jeremia (14)
- Ezechiël (18)
- Daniël (12)
- Hosea (4)
- Joël (4)
- Amos (1)
- Jona (1)
- Micha (3)
- Nahum (1)
- Zacharia (1)
- Maleachi (2)
- Mattheüs (30)
- Markus (33)
- Lukas (65)
- Johannes (27)
- Handelingen (43)
- Romeinen (52)
- 1 Corinthiërs (34)
- 2 Corinthiër (18)
- Galaten (7)
- Efeziërs (16)
- Filippenzen (5)
- Colossenzen (10)
- 1 Thessalonicenzen (4)
- 2 Thessalonicenzen (3)
- 1 Timotheüs (8)
- 2 Timotheüs (6)
- Titus (4)
- Hebreeën (16)
- Jakobus (2)
- 1 Petrus (10)
- 2 Petrus (3)
- 1 Johannes (9)
- Judas (2)
- Openbaring (42)