'Hemel' in de Bijbel

Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Het vuur Gods viel uit den hemel, en ontstak onder de schapen en onder de jongeren, en verteerde ze; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen.

En toen zij hun ogen van verre ophieven, kenden zij hem niet, en hieven hun stem op, en weenden; daartoe scheurden zij een ieder zijn mantel, en strooiden stof op hun hoofden naar den hemel.

Ook nu, zie, in den hemel is mijn Getuige, en mijn Getuige in de hoogten.

Wanneer zijn hoogheid tot den hemel toe opklomme, en zijn hoofd tot aan de wolken raakte;

De hemel zal zijn ongerechtigheid openbaren, en de aarde zal zich tegen hem opmaken.

Bemerk den hemel en zie; en aanschouw de bovenste wolken, zij zijn hoger dan gij.

Dat zendt Hij rechtuit onder den gansen hemel, en Zijn licht over de einden der aarde.

En nu ziet men het licht niet als het helder is in den hemel, als de wind doorgaat, en dien zuivert;

Wie heeft Mij voorgekomen, dat Ik hem zou vergelden? Wat onder den gansen hemel is, is het Mijne.