'Hetwelk' in de Bijbel

Weest niet gelijk een paard, gelijk een muilezel, hetwelk geen verstand heeft, welks muil men breidelt met toom en gebit, opdat het tot u niet genake.

Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; o HEERE! zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen.

Zain. Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen.

De hovaardigen hebben mij putten gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet.

Laat hen worden als gras op de daken, hetwelk verdort, eer men het uittrekt;

Vertrouwt niet op prinsen, op des mensen kind, bij hetwelk geen heil is.