'Honderd' in de Bijbel
De kinderen van Paros, twee duizend honderd twee en zeventig.
De kinderen der poortiers. De kinderen van Sallum, de kinderen van Ater, de kinderen van Talmon, de kinderen van Akkub, de kinderen van Hatita, de kinderen van Sobai; deze allen waren honderd negen en dertig.
Zij gaven naar hun vermogen tot den schat des werks, aan goud, een en zestig duizend drachmen, en aan zilver, vijf duizend ponden, en honderd priesterrokken.
En zij offerden, ter inwijding van dit huis Gods, honderd runderen, tweehonderd rammen, vierhonderd lammeren en twaalf geitenbokken, ten zondoffer voor gans Israel, naar het getal der stammen Israels.
Tot honderd talenten zilvers toe, en tot honderd kor tarwe, en tot honderd bath wijn, en tot honderd bath olie, en zout zonder voorschrift.
Van de kinderen van Sechanja, van de kinderen van Paros, Zacharja; en met hem werden bij geslachtsregisters gerekend, aan manspersonen, honderd en vijftig.
En van de kinderen van Selomith, de zoon van Josifja; en met hem honderd en zestig manspersonen.
En van de kinderen van Azgad, Johanan, de zoon van Katan; en met hem honderd en tien manspersonen.
Ik woog dan aan hun hand zeshonderd en vijftig talenten zilvers, en honderd zilveren vaten in talenten; aan goud, honderd talenten;
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (22)
- Exodus (10)
- Leviticus (1)
- Numberi (19)
- Deuteronomium (3)
- Jozua (2)
- Richteren (8)
- 1 Samuël (3)
- 2 Samuël (3)
- 1 Koningen (10)
- 2 Koningen (9)
- 1 Kronieken (11)
- 2 Kronieken (15)
- Ezra (15)
- Nehemia (11)
- Esther (4)
- Job (1)
- Spreuken (1)
- Prediker (2)
- Jesaja (2)
- Jeremia (1)
- Ezechiël (9)
- Daniël (1)
- Amos (1)
- Jona (1)