'Houdt' in de Bijbel
En de HEERE zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen op Mijn knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man, oprecht en vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad; en hij houdt nog vast aan zijn oprechtigheid, hoewel gij Mij tegen hem opgehitst hebt, om hem te verslinden zonder oorzaak.
Toen zeide zijn huisvrouw tot hem: Houdt gij nog vast aan uw oprechtigheid? Zegen God, en sterf.
Ziet, Hij houdt de wateren op, en zij drogen uit; ook laat Hij ze uit, en zij keren de aarde om.
Houdt stil van mij, opdat ik spreke, en er ga over mij, wat het zij.
Waarom verbergt Gij Uw aangezicht, en houdt mij voor Uw vijand?
Hij houdt het vlakke Zijns troons vast; Hij spreidt Zijn wolk daarover.
Zie, Hij vindt oorzaken tegen mij, Hij houdt mij voor Zijn vijand.