'Jakob' in de Bijbel
Och, dat Israels verlossing uit Sion kwam! Als de HEERE de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel zal verblijd zijn.
Gij, die den HEERE vreest! prijst Hem; al gij zaad van Jakob! vereert Hem; en ontziet u voor Hem, al gij zaad van Israel!
Dat is het geslacht dergenen, die naar Hem vragen, die Uw aangezicht zoeken, dat is Jakob! Sela.
De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela.
[ (Psalms 46:12) De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela. ]
Hij verkiest voor ons onze erfenis, de heerlijkheid van Jakob, dien Hij heeft liefgehad. Sela.
[ (Psalms 53:7) Och, dat Israels verlossingen uit Sion kwamen! Als God de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel zal verblijd zijn. ]
Verteer hen in grimmigheid; verteer hen, dat zij er niet zijn, en laat hen weten, dat God heerser is in Jakob, ja, tot aan de einden der aarde. Sela.
Van Uw schelden, o God van Jakob! is samen wagen en paard in slaap gezonken.
Gij hebt Uw volk door Uw arm verlost; de kinderen van Jakob en van Jozef. Sela.
Want Hij heeft een getuigenis opgericht in Jakob, en een wet gesteld in Israel; die Hij onzen vaderen geboden heeft, dat zij ze hun kinderen zouden bekend maken;
Daarom hoorde de HEERE, en werd verbolgen; en een vuur werd ontstoken tegen Jakob, en toorn ging ook op tegen Israel;
Van achter de zogende schapen deed Hij hem komen, om te weiden Jakob, Zijn volk, en Israel, Zijn erfenis.
Want men heeft Jakob opgegeten, en zij hebben zijn liefelijke woning verwoest.
Voor den opperzangmeester, op de Gittith, een psalm van Asaf. (1a) Zingt vrolijk Gode, onze Sterkte; juicht den God van Jakob.
HEERE, God der heirscharen! hoor mijn gebed; neem het ter oren, o God van Jakob! Sela.
Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. (1a) Gij zijt Uw lande gunstig geweest, HEERE! de gevangenis van Jakob hebt Gij gewend.
De HEERE bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jakob.
En zeggen: De HEERE ziet het niet, en de God van Jakob merkt het niet.
En de sterkte des Konings, die het recht lief heeft. Gij hebt billijkheden bevestigd, Gij hebt recht en gerechtigheid gedaan in Jakob.
Gij zaad van Abraham, Zijn knecht, gij kinderen van Jakob, Zijn uitverkorene!
Welken Hij ook gesteld heeft aan Jakob tot een inzetting, aan Israel tot een eeuwig verbond,
Daarna kwam Israel in Egypte, en Jakob verkeerde als vreemdeling in het land van Cham.
Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israel tot Zijn eigendom.
Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israel Zijn inzettingen en Zijn rechten.