'Jakobs' in de Bijbel
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) De HEERE verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek.
Gij Zelf zijt mijn Koning, o God! gebied de verlossingen Jakobs.
En ik zal het in eeuwigheid verkondigen; ik zal den God Jakobs psalmzingen.
Want dit is een inzetting in Israel, een recht van den God Jakobs.
Toen Israel uit Egypte toog, het huis Jakobs van een volk, dat een vreemde taal had;
Beef, gij aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor het aangezicht van den God Jakobs;
Dat hij den HEERE gezworen heeft, den Machtige Jakobs gelofte gedaan heeft, zeggende:
Totdat ik voor den HEERE een plaats gevonden zal hebben, woningen voor den Machtige Jakobs!
Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;