'Mannen' in de Bijbel
Zo kwam Hanani, een van mijn broederen, hij en sommige mannen uit Juda, en ik vraagde hen naar de Joden, die ontkomen waren (die overgebleven waren van de gevangenis), en naar Jeruzalem.
Daarna maakte ik mij des nachts op, ik en weinig mannen met mij, en ik gaf geen mens te kennen, wat mijn God in mijn hart gegeven had, om aan Jeruzalem te doen; en er was geen dier met mij, dan het dier, waarop ik reed.
En aan zijn hand bouwden de mannen van Jericho; ook bouwde aan zijn hand Zacchur, de zoon van Imri.
En aan hun hand verbeterden Melatja, de Gibeoniet, en Jadon, de Meronothiet, de mannen van Gibeon en van Mizpa; tot aan den stoel des landvoogds aan deze zijde der rivier.
Voorts noch ik, noch mijn broederen, noch mijn jongelingen, noch de mannen van de wacht, die achter mij waren, wij trokken onze klederen niet uit; een iegelijk had zijn geweer en water.
Dewelke kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, Azaria, Raamja, Nahamani, Mordechai, Bilsan, Mispereth, Bigvai, Nehim en Baena. Dit is het getal der mannen van het volk van Israel.
De mannen van Bethlehem en Netofa, honderd acht en tachtig;
De mannen van Kirjath-Jearim, Cefira en Beeroth, zevenhonderd drie en veertig;
De mannen van Beth-El en Ai, honderd drie en twintig;
En Ezra, de priester, bracht de wet voor de gemeente, beiden mannen en vrouwen, en allen, die verstandig waren om te horen, op den eersten dag der zevende maand.
En hij las daarin voor de straat, die voor de Waterpoort is, van het morgen licht aan tot op den middag, voor de mannen en vrouwen, en de verstandigen; en de oren des gansen volks waren naar het wetboek.
En het volk zegende al de mannen, die vrijwilliglijk aanboden te Jeruzalem te wonen.
Alle kinderen van Perez, die te Jeruzalem woonden, waren vierhonderd acht en zestig dappere mannen.
Ook werden ten zelfden dage mannen gesteld over de kameren, tot de schatten, tot de hefofferen, tot de eerstelingen en tot de tienden, om daarin uit de akkers der steden te verzamelen de delen der wet, voor de priesteren en voor de Levieten; want Juda was vrolijk over de priesteren en over de Levieten, die daar stonden.
Zo twistte ik met hen, en vloekte hen, en sloeg sommige mannen van hen, en plukte hun het haar uit; en ik deed hen zweren bij God: Indien gij uw dochteren hun zonen zult geven, en indien gij van hun dochteren voor uw zonen of voor u zult nemen!
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (43)
- Exodus (14)
- Numberi (31)
- Deuteronomium (12)
- Jozua (33)
- Richteren (63)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (76)
- 2 Samuël (50)
- 1 Koningen (14)
- 2 Koningen (23)
- 1 Kronieken (22)
- 2 Kronieken (20)
- Ezra (14)
- Nehemia (20)
- Esther (5)
- Job (2)
- Psalmen (7)
- Spreuken (2)
- Prediker (1)
- Jesaja (10)
- Jeremia (44)
- Ezechiël (19)
- Daniël (16)
- Amos (1)
- Jona (3)
- Nahum (1)
- Zefanja (2)
- Zacharia (3)
Verwante onderwerpen
- Aantal Mannen
- Aantrekkelijke Mannen
- Boogschutters, Mannen
- De Machtige Mannen
- Dood Van Alle Mannen
- Drie Mannen
- Enkel Maar Mannen
- Gevaar Van Mannen
- Goddelijke Mannen
- Heftige Mannen
- Honderd En Enkelen
- Jonge Mannen
- Mannen
- Mannen Aan Het Werk
- Mannen Als Goden
- Mannen Behagen
- Mannen Behagen
- Mannen Die Aanbidden
- Mannen Die Misleiden
- Mannen En Vrouwen Die Liefhadden
- Mannen Gelijk Aan Dieren
- Mannen Getroffen Door Boogschutters
- Mannen Van Vrede
- Mannen Vervuld Van De Geest
- Plannen Van Mannen
- Regelgeving Voor Mannen En Vrouwen