'Monds' in de Bijbel
Verkrijg wijsheid, verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds.
Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u.
Nu dan, gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds.
Gij zijt verstrikt met de redenen uws monds; gij zijt gevangen met de redenen uws monds.
Een Belialsmens, een ondeugdzaam man gaat met verkeerdheid des monds om;
Nu dan, kinderen, hoort naar mij, en luistert naar de redenen mijns monds.
Al de redenen Mijns monds zijn in gerechtigheid; er is niets verdraaids, noch verkeerds in.
Een ieder wordt van de vrucht des monds met goed verzadigd; en de vergelding van des mensen handen zal hij tot zich wederbrengen.
Een ieder zal van de vrucht des monds het goede eten; maar de ziel der trouwelozen het geweld.
Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd!