'Nu' in de Bijbel
Hoort, gij volken altemaal! merk op, gij aarde, mitsgaders derzelver volheid! de Heere HEERE nu zal tot een getuige zijn tegen ulieden, de Heere uit den tempel Zijner heiligheid.
Voorts zeide ik: Hoort nu, gij hoofden Jakobs, en gij oversten van het huis Israels! Betaamt het ulieden niet het recht te weten?
Hoort nu dit, gij hoofden van het huis Jakobs, en gij oversten van het huis Israels! die van het gericht een gruwel hebt, en al wat recht is verkeert;
En Ik zal haar, die hinkende was, maken tot een overblijfsel, en haar die verre henen verstoten was, tot een machtig volk; en de HEERE zal Koning over hen zijn op den berg Sions, van nu aan tot in eeuwigheid.
Nu, waarom zoudt gij zo groot geschrei maken? Is er geen Koning onder u? Is uw Raadgever vergaan, dat u smart, als van een barende vrouw, heeft aangegrepen?
Lijd smart en arbeid om voort te brengen, o dochter Sions! als een barende vrouw; want nu zult gij wel uit de stad henen uitgaan, en op het veld wonen, en tot in Babel komen, maar aldaar zult gij gered worden; aldaar zal u de HEERE verlossen uit de hand uwer vijanden.
Nu zijn wel vele heidenen tegen u verzameld, die daar zeggen: Laat ze ontheiligd worden, en laat ons oog schouwen aan Sion.
Maak u op en dors, o dochter Sions! Want Ik zal uw hoorn ijzer maken, en uw klauwen koper maken, en gij zult vele volken verpletteren; en Ik zal hunlieder gewin den HEERE verbannen, en hun vermogen den Heere der ganse aarde. [ (Micah 4:14) Nu, rot u met benden, gij dochter der bende, hij zal een belegering tegen ons stellen; zij zullen den rechter Israels met de roede op het kinnebakken slaan. ]
En Hij zal staan, en zal weiden in de kracht des HEEREN, in de hoogheid van den Naam des HEEREN, Zijns Gods, en zij zullen wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde.
Hoort nu, wat de HEERE zegt: Maak u op, twist met de bergen, en laat de heuvelen uw stem horen.
De beste van hen is als een doorn; de oprechtste is scherper dan een doornheg; de dag uwer wachters, uw bezoeking, is gekomen; nu zal hunlieder verwarring wezen.
En mijn vijandin zal het zien, en schaamte zal haar bedekken; die tot mij zegt: Waar is de HEERE, uw God? Mijn ogen zullen aan haar zien; nu zal zij worden tot vertreding, als slijk der straten.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (121)
- Exodus (102)
- Leviticus (27)
- Numberi (98)
- Deuteronomium (38)
- Jozua (77)
- Richteren (86)
- Ruth (14)
- 1 Samuël (167)
- 2 Samuël (124)
- 1 Koningen (104)
- 2 Koningen (119)
- 1 Kronieken (144)
- 2 Kronieken (124)
- Ezra (29)
- Nehemia (33)
- Esther (25)
- Job (40)
- Psalmen (25)
- Spreuken (6)
- Prediker (3)
- Hooglied (1)
- Jesaja (46)
- Jeremia (61)
- Klaagliederen (4)
- Ezechiël (83)
- Daniël (44)
- Hosea (14)
- Joël (1)
- Amos (2)
- Jona (6)
- Micha (12)
- Nahum (2)
- Zacharia (8)
- Maleachi (5)
- Mattheüs (65)
- Markus (24)
- Lukas (42)
- Johannes (64)
- Handelingen (73)
- Romeinen (29)
- 1 Corinthiërs (23)
- 2 Corinthiër (11)
- Galaten (12)
- Efeziërs (7)
- Filippenzen (7)
- Colossenzen (5)
- 1 Thessalonicenzen (3)
- 2 Thessalonicenzen (3)
- 1 Timotheüs (2)
- 2 Timotheüs (3)
- Filémon (3)
- Hebreeën (19)
- Jakobus (7)
- 1 Petrus (8)
- 2 Petrus (3)
- 1 Johannes (6)
- 2 Johannes (1)
- Judas (2)
- Openbaring (3)