'Poort' in de Bijbel
Ook tot nog toe, aan de poort des konings oostwaarts, waren dezen de poortiers onder de legers der kinderen van Levi.
En David kreeg lust, en zeide: Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die onder de poort is?
Toen braken die drie door het leger der Filistijnen, en putten water uit Bethlehems bornput, die onder de poort is, en zij droegen het en brachten het tot David. Doch David wilde het niet drinken, maar hij goot het uit voor den HEERE;
Met hen dan waren Heman en Jeduthun, met trompetten en cimbalen voor degenen, die zich lieten horen, en met instrumenten der muziek Gods; maar de zonen van Jeduthun waren aan de poort.
Als de kinderen Ammons uitgetogen waren, zo stelden zij de slagorde voor de poort der stad; maar de koningen, die gekomen waren, die waren bijzonder in het veld.
En zij wierpen de loten, zo de kleinen als de groten, naar hun vaderlijke huizen, tot elke poort.
Suppim en Hosa tegen het westen, met de poort Schallechet, bij den opgaanden hogen weg, wacht tegenover wacht.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (3)
- Exodus (9)
- Numberi (1)
- Deuteronomium (3)
- Jozua (3)
- Richteren (3)
- Ruth (3)
- 1 Samuël (3)
- 2 Samuël (10)
- 1 Koningen (2)
- 2 Koningen (12)
- 1 Kronieken (7)
- 2 Kronieken (7)
- Nehemia (3)
- Esther (10)
- Job (3)
- Psalmen (3)
- Spreuken (2)
- Hooglied (1)
- Jesaja (5)
- Jeremia (10)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (47)
- Daniël (1)
- Amos (3)
- Micha (3)
- Zacharia (1)