'Poort' in de Bijbel
Toen ten anderen male maagden vergaderd werden, zo zat Mordechai in de poort des konings.
In die dagen, als Mordechai in de poort des konings zat, werden Bigthan en Theres, twee kamerlingen des konings van de dorpelwachters, zeer toornig, en zij zochten de hand te slaan aan den koning Ahasveros.
En al de knechten des konings, die in de poort des konings waren, neigden en bogen zich neder voor Haman; want de koning had alzo van hem bevolen; maar Mordechai neigde zich niet, en boog zich niet neder.
Toen zeiden de knechten des konings, die in de poort des konings waren, tot Mordechai: Waarom overtreedt gij des konings gebod?
En hij kwam tot voor de poort des konings; want niemand mocht in des konings poort inkomen, bekleed met een zak.
Als Hatach uitging tot Mordechai, op de straat der stad, die voor de poort des konings was,
Toen ging Haman ten zelfden dage uit, vrolijk en goedsmoeds; maar toen Haman Mordechai zag in de poort des konings, en dat hij niet opstond, noch zich voor hem bewoog, zo werd Haman vervuld met grimmigheid op Mordechai.
Doch dit alles baat mij niet, zo langen tijd als ik den Jood Mordechai zie zitten in de poort des konings.
Toen zeide de koning tot Haman: Haast u, neem dat kleed, en dat paard, gelijk als gij gesproken hebt, en doe alzo aan Mordechai, den Jood, dien aan de poort des konings zit; en laat niet een woord vallen van alles, wat gij gesproken hebt.
Daarna keerde Mordechai wederom tot de poort des konings; maar Haman werd voortgedreven naar zijn huis, treurig en met bedekten hoofde.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (3)
- Exodus (9)
- Numberi (1)
- Deuteronomium (3)
- Jozua (3)
- Richteren (3)
- Ruth (3)
- 1 Samuël (3)
- 2 Samuël (10)
- 1 Koningen (2)
- 2 Koningen (12)
- 1 Kronieken (7)
- 2 Kronieken (7)
- Nehemia (3)
- Esther (10)
- Job (3)
- Psalmen (3)
- Spreuken (2)
- Hooglied (1)
- Jesaja (5)
- Jeremia (10)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (47)
- Daniël (1)
- Amos (3)
- Micha (3)
- Zacharia (1)