'Priester' in de Bijbel
Want van hun kleinste aan tot hun grootste toe pleegt een ieder van hen gierigheid, en van den profeet aan tot den priester toe bedrijft een ieder van hen valsheid.
Daarom zal Ik hun vrouwen aan anderen geven, hun akkers aan andere bezitters; want van den kleinste aan tot den grootste toe pleegt een ieder van hen gierigheid; van den profeet aan tot den priester toe bedrijft een ieder van hen valsheid.
Toen zeiden zij: Komt aan, laat ons gedachten tegen Jeremia denken; want de wet zal niet vergaan van den priester, noch de raad van den wijze, noch het woord van den profeet; komt aan, en laat ons hem slaan met de tong, en laat ons niet luisteren naar enige zijner woorden!
Als Pashur, de zoon van Immer, de priester (deze nu was bestelde voorganger in het huis des HEEREN), Jeremia hoorde, diezelve woorden profeterende,
Het woord, dat van den HEERE geschied is tot Jeremia, als koning Zekekia tot hem zond Pashur, den zoon van Malchia, en Zefanja, den zoon van Maaseja, den priester, zeggende:
Wanneer dan dit volk, of een profeet, of priester u vragen zal, zeggende: Wat is des HEEREN last? Zo zult gij tot hen zeggen: Wat last? Dat Ik ulieden verlaten zal, spreekt de HEERE.
En aangaande den profeet, of den priester, of het volk, dat zeggen zal: Des HEEREN last; dat Ik bezoeking zal doen over dien man en over zijn huis.
Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels, zeggende: Omdat gij brieven in uw naam gezonden hebt tot al het volk, dat te Jeruzalem is, en tot Zefanja, den zoon van Maaseja, den priester, en tot al de priesteren, zeggende:
De HEERE heeft u tot priester gesteld, in plaats van den priester Jojada, dat gij opzieners zoudt zijn in des HEEREN huis over allen man, die onzinnig is, en zich voor een profeet uitgeeft, dat gij dien stelt in de gevangenis en in den stok.
Zefanja nu, de priester, had dezen brief gelezen voor de oren van den profeet Jeremia.
Nochtans zond de koning Zedekia Juchal, den zoon van Selemja, en Sefanja, den zoon van Maaseja, den priester, tot den profeet Jeremia, om te zeggen: Bid toch voor ons tot den HEERE, onzen God!
Ook nam de overste der trawanten Seraja, den hoofdpriester, en Zefanja, den tweeden priester, en de drie dorpelbewaarders.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (1)
- Exodus (8)
- Leviticus (135)
- Numberi (57)
- Deuteronomium (5)
- Jozua (10)
- Richteren (12)
- 1 Samuël (18)
- 2 Samuël (1)
- 1 Koningen (16)
- 2 Koningen (16)
- 1 Kronieken (3)
- 2 Kronieken (13)
- Ezra (7)
- Nehemia (7)
- Psalmen (1)
- Jesaja (3)
- Jeremia (12)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (6)
- Hosea (2)
- Amos (1)
- Zacharia (1)
Verwante onderwerpen
- Aaron, Als Hogepriester
- Aaron, Priesterlijke Verantwoordelijkheden
- Afgezette Priesters
- Anonieme Priesters
- Bezit Van Priesters
- Bijbelteksten overChristus, De Hogepriester
- Corrupte Priesters
- De Functie Van Priesters In De Tijd Van OT
- De Hogepriesters Die Christus Veroordelen
- De Hogepriesters Die Samenkomen
- De Taken Van Priesters In De Tijd Van NT