50 Bible Verses about De tong

Meest relevante verzen

James 3:6

De tong is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, en ontsteekt het rad onzer geboorte, en wordt ontstoken van de hel.

James 3:8

Maar de tong kan geen mens temmen; zij is een onbedwingelijk kwaad, vol van dodelijk venijn.

Proverbs 10:31

De mond des rechtvaardigen brengt overvloediglijk wijsheid voort; maar de tong der verkeerdheden zal uitgeroeid worden.

Proverbs 10:20

De tong des rechtvaardigen is uitgelezen zilver; het hart der goddelozen is weinig waard.

James 3:5

Alzo is ook de tong een klein lid, en roemt nochtans grote dingen. Ziet, een klein vuur, hoe groten hoop houts het aansteekt.

Psalm 140:3

Zij scherpen hun tong, als een slang; heet addervergift is onder hun lippen. Sela.

Psalm 139:4

Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, HEERE! Gij weet het alles.

James 3:2

Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden.

1 Corinthians 14:2

Want die een vreemde taal spreekt, spreekt niet den mensen, maar Gode; want niemand verstaat het, doch met den geest spreekt hij verborgenheden.

Proverbs 18:21

Dood en leven zijn in het geweld der tong; en een ieder, die ze liefheeft, zal haar vrucht eten.

Proverbs 16:1

De mens heeft schikkingen des harten; maar het antwoord der tong is van den HEERE.

1 Corinthians 14:27

En zo iemand een vreemde taal spreekt, dat het door twee, of ten meeste drie geschiede, en bij beurte; en dat een het uitlegge.

James 3:9

Door haar loven wij God en den Vader, en door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn.

Isaiah 57:4

Over wien maakt gij u lustig, over wien spert gij den mond wijd open en steekt de tong lang uit? Zijt gij niet kinderen der overtreding, een zaad der valsheid?

Psalm 12:4

Die daar zeggen: Wij zullen de overhand hebben met onze tong; onze lippen zijn onze! Wie is heer over ons?

1 John 3:18

Mijn kinderkens, laat ons niet liefhebben met den woorde, noch met de tong, maar met de daad en waarheid.

Job 33:2

Zie nu, ik heb mijn mond opengedaan; mijn tong spreekt onder mijn gehemelte.

Psalm 34:13

Nun. Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog te spreken.

James 3:4

Ziet ook de schepen, hoewel zij zo groot zijn, en van harde winden gedreven, zij worden omgewend van een zeer klein roer, waarhenen ook de begeerte des stuurders wil.

Proverbs 13:3

Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet.

Job 5:21

Tegen den gesel der tong zult gij verborgen wezen, en gij zult niet vrezen voor de verwoesting, als zij komt.

Psalm 120:2

O HEERE! red mijn ziel van de valse lippen, van de bedriegelijke tong.

Job 20:12

Indien het kwaad in zijn mond zoet is, hij dat verbergt, onder zijn tong,

Proverbs 12:18

Daar is een, die woorden als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn.

Psalm 109:2

Want de mond des goddelozen en de mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een valse tong.

James 3:3

Ziet, wij leggen den paarden tomen in de monden, opdat zij ons zouden gehoorzamen, en wij leiden daarmede hun gehele lichaam om;

1 Corinthians 14:9

Alzo ook gijlieden, indien gij niet door de taal een duidelijke rede geeft, hoe zal verstaan worden hetgeen gesproken wordt? Want gij zult zijn als die in de lucht spreekt.

Psalm 39:1

Een psalm van David, voor den opperzangmeester, voor Jeduthun. (1a) Ik zeide: Ik zal mijn wegen bewaren, dat ik niet zondige met mijn tong; ik zal mijn mond met een breidel bewaren, terwijl de goddeloze nog tegenover mij is.

1 Corinthians 14:19

Maar ik wil liever in de Gemeente vijf woorden spreken met mijn verstand, opdat ik ook anderen moge onderwijzen, dan tien duizend woorden in een vreemde taal.

Job 34:3

Want het oor proeft de woorden, gelijk het gehemelte de spijze smaakt.

Psalm 31:18

Laat de valse lippen stom worden, die hard spreken tegen den rechtvaardige, in hoogmoed en verachting.

Matthew 15:18

Maar die dingen, die ten monde uitgaan, komen voort uit het hart, en dezelve ontreinigen den mens.

Psalm 55:9

Verslind hen, HEERE! deel hun tong; want ik zie wrevel en twist in de stad.

Jeremiah 18:18

Toen zeiden zij: Komt aan, laat ons gedachten tegen Jeremia denken; want de wet zal niet vergaan van den priester, noch de raad van den wijze, noch het woord van den profeet; komt aan, en laat ons hem slaan met de tong, en laat ons niet luisteren naar enige zijner woorden!

Proverbs 18:7

De mond des zots is hemzelven een verstoring, en zijn lippen een strik zijner ziel.

1 Corinthians 14:14

Want indien ik in een vreemde taal bid, mijn geest bidt wel, maar mijn verstand is vruchteloos.

Acts 2:3

En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen.

James 3:10

Uit denzelfden mond komt voort zegening en vervloeking. Dit moet, mijn broeders, alzo niet geschieden.

Proverbs 6:24

Om u te bewaren voor de kwade vrouw, voor het gevlei der vreemde tong.

Psalm 68:23

Opdat gij uw voet, ja, de tong uwer honden, moogt steken in het bloed van de vijanden, van een iegelijk van hen.

Proverbs 16:24

Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente.

Proverbs 21:23

Die zijn mond en zijn tong bewaart, bewaart zijn ziel van benauwdheden.

Genesis 11:7

Kom aan, laat Ons nedervaren, en laat Ons hun spraak aldaar verwarren, opdat iegelijk de spraak zijns naasten niet hore.

Proverbs 10:19

In de veelheid der woorden ontbreekt de overtreding niet; maar die zijn lippen wederhoudt, is kloek verstandig.

1 Corinthians 14:18

Ik dank mijn God, dat ik meer vreemde talen spreek, dan gij allen;

Isaiah 50:4

De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met den moede een woord ter rechter tijd te spreken; Hij wekt allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore, gelijk die geleerd worden.

Psalm 64:8

En hun tong zal hen doen aanstoten tegen zichzelven; een ieder, die hen ziet, zal zich wegpakken.

1 Corinthians 14:28

Maar indien er geen uitlegger is, dat hij zwijge in de Gemeente; doch dat hij tot zichzelven spreke, en tot God.

1 Corinthians 14:22

Zo dan, de vreemde talen zijn tot een teken niet dengenen, die geloven, maar den ongelovigen; en de profetie niet den ongelovigen, maar dengenen, die geloven.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain