'Rechter' in de Bijbel
En van hem werd gezien een engel des Heeren, staande ter rechter zijde van het altaar des reukoffers.
Maar Hij zeide tot hem: Mens, wie heeft Mij tot een rechter of scheidsman over ulieden gesteld?
En de Heere zeide: Wie is dan de getrouwe en voorzichtige huisbezorger, dien de heer over zijn dienstboden zal zetten, om hun ter rechter tijd het bescheiden deel spijze te geven?
Want als gij heengaat met uw wederpartij voor de overheid, zo doet naarstigheid op den weg, om van hem verlost te worden; opdat hij misschien u niet voor den rechter trekke, en de rechter u den gerechtsdienaar overlevere, en de gerechtsdienaar u in de gevangenis werpe.
Zeggende: Er was een zeker rechter in een stad, die God niet vreesde, en geen mens ontzag.
En de Heere zeide: Hoort, wat de onrechtvaardige rechter zegt.
En David zelf zegt in het boek der psalmen: De Heere heeft gezegd tot mijn Heere: Zit aan Mijn rechter hand,
Van nu aan zal de Zoon des mensen gezeten zijn aan de rechter hand der kracht Gods.
En toen zij kwamen op de plaats genaamd Hoofdschedel plaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter zijde en den ander ter linker zijde.