'Stierf' in de Bijbel
Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde, negenhonderd jaren, en dertig jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Seth negenhonderd en twaalf jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Enos negenhonderd en vijf jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Kenan negenhonderd en tien jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Mahalal-el achthonderd vijf en negentig jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd twee en zestig jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Methusalach negenhonderd negen en zestig jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd zeven en zeventig jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Noach negenhonderd en vijftig jaren; en hij stierf.
En Haran stierf voor het aangezicht zijns vaders Terah, in het land zijner geboorte, in Ur der Chaldeen.
En de dagen van Terah waren tweehonderd en vijf jaren, en Terah stierf te Haran.
En Sara stierf te Kiriath-Arba, dat is Hebron, in het land Kanaan; en Abraham kwam om Sara te beklagen, en haar te bewenen.
En Abraham gaf den geest en stierf, in goede ouderdom, oud en des levens zat, en hij werd tot zijn volken verzameld.
En dit zijn de jaren des levens van Ismael, honderd zeven en dertig jaren; en hij gaf den geest, en stierf, en hij werd verzameld tot zijn volken.
En Debora, de voedster van Rebekka, stierf, en zij werd begraven onder aan Beth-El; onder dien eik, welks naam hij noemde Allon-Bachuth.
En het geschiedde, als haar ziel uitging (want zij stierf), dat zij zijn naam noemde Ben-oni; maar zijn vader noemde hem Benjamin.
Alzo stierf Rachel; en zij werd begraven aan den weg naar Efrath, hetwelk is Bethlehem.
En Izak gaf den geest en stierf, en werd verzameld tot zijn volken, oud en zat van dagen; en zijn zonen Ezau en Jakob begroeven hem.
En Bela stierf, en Jobab, de zoon van Zerah, van Bozra, regeerde in zijn plaats.
En Jobab stierf, en Husam, uit der Temanieten land, regeerde in zijn plaats.
En Husam stierf, en in zijn plaats regeerde Hadad, de zoon van Bedad, die Midian versloeg in het veld van Moab; en de naam zijner stad was Avith.
En Hadad stierf, en Samla, van Masreka, regeerde in zijn plaats.
En Samla stierf, en Saul van Rehoboth, aan de rivier, regeerde in zijn plaats.
En Saul stierf, en Baal-Hanan, de zoon van Achbor, regeerde in zijn plaats.
En Baal-Hanan, de zoon van Achbor, stierf, en Hadar regeerde in zijn plaats; en de naam zijner stad was Pahu; en de naam zijner huisvrouw was Mechetabeel, een dochter van Matred, de dochter van Mezahab.
Als nu vele dagen verlopen waren, stierf de dochter van Sua, de huisvrouw van Juda; daarna troostte zich Juda, en ging op tot zijn schaapscheerders naar Timna toe, hij en Hira, zijn vriend, de Adullamiet.
En Jozef stierf, honderd en tien jaren oud zijnde; en zij balsemden hem, en men legde hem in een kist in Egypte.