'Toorn' in de Bijbel
En als hij zich verootmoedigde, keerde de toorn des HEEREN van hem af, opdat Hij hem niet ten uiterste toe verdierf; ook waren in Juda nog goede dingen.
Toen scheidde Amazia die af, te weten de benden, die uit Efraim tot hem gekomen waren, dat zij naar hun plaats gingen; daarom ontstak hun toorn zeer tegen Juda, en zij keerden weder tot hun plaats in hittigheid des toorns.
Toen ontstak de toorn des HEEREN tegen Amazia; en Hij zond tot hem een profeet, die zeide tot hem: Waarom hebt gij de goden van dat volk gezocht, die hun volk niet gered hebben uit uw hand?
Nu dan, hoort mij, en brengt de gevangenen weder, die gij van uw broederen gevankelijk weggevoerd hebt; want de hitte van des HEEREN toorn is over u.
Ook maakte hij in elke stad van Juda hoogten, om anderen goden te roken; alzo verwekte hij den HEERE, zijner vaderen God, tot toorn.
Daarom is een grote toorn des HEEREN over Juda en Jeruzalem geweest; en Hij heeft hen overgegeven ter beroering, ter verwoesting en ter aanfluiting, gelijk als gij ziet met uw ogen.
En hij deed zijn zonen door het vuur gaan, in het dal des zoons van Hinnom, en pleegde guichelarij, en gaf op vogelgeschrei acht, en toverde, en hij stelde waarzeggers en duivelskunstenaren; en hij deed zeer veel kwaads in de ogen des HEEREN, om Hem tot toorn te verwekken.
Daarom dat zij Mij verlaten, en anderen goden gerookt hebben, opdat zij Mij tot toorn verwekten met alle werken hunner handen; zo zal Mijn grimmigheid uitgegoten worden tegen deze plaats, en niet uitgeblust worden.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (8)
- Exodus (7)
- Leviticus (2)
- Numberi (13)
- Deuteronomium (16)
- Jozua (3)
- Richteren (9)
- 1 Samuël (3)
- 2 Samuël (3)
- 1 Koningen (7)
- 2 Koningen (10)
- 1 Kronieken (2)
- 2 Kronieken (8)
- Ezra (2)
- Job (14)
- Psalmen (28)
- Spreuken (8)
- Prediker (2)
- Jesaja (17)
- Jeremia (20)
- Klaagliederen (3)
- Ezechiël (14)
- Daniël (2)
- Hosea (3)
- Amos (1)
- Jona (3)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Habakuk (3)
- Zefanja (2)
- Zacharia (3)