'Uwer' in de Bijbel
En de koning zeide: Is Joabs hand met u in dit alles? En de vrouw antwoordde en zeide: Zo waarachtig als uw ziel leeft, mijn heer koning, indien iemand ter rechter- of ter linkerhand zou kunnen afwijken van alles, wat mijn heer de koning gesproken heeft; want uw knecht Joab heeft het mij geboden, en die heeft al deze woorden in den mond uwer dienstmaagd gelegd;
Toen kwam Joab tot den koning in het huis, en zeide: Gij hebt heden beschaamd het aangezicht van al uw knechten, die uw ziel, en de ziel uwer zonen en uwer dochteren, en de ziel uwer vrouwen, en de ziel uwer bijwijven heden hebben bevrijd;
Zo sta nu op, ga uit, en spreek naar het hart uwer knechten; want ik zweer bij den HEERE, als gij niet uitgaat, zo er een man dezen nacht bij u zal vernachten! En dit zal u kwader zijn, dan al het kwaad, dat over u gekomen is van uw jeugd af tot nu toe.
Toen hij nu tot haar naderde, zeide de vrouw: Zijt gij Joab? En hij zeide: Ik ben het; en zij zeide tot hem: Hoor de woorden uwer dienstmaagd; en hij zeide: Ik hoor.
Zo kwam Gad tot David, en maakte het hem bekend, en zeide tot hem: Zal u een honger van zeven jaren in uw land komen? Of wilt gij drie maanden vlieden voor het aangezicht uwer vijanden, dat die u vervolgen? Of dat er drie dagen pestilentie in uw land zij? Merk nu, en zie toe, wat antwoord ik Dien zal wederbrengen, Die mij gezonden heeft.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (21)
- Exodus (15)
- Leviticus (24)
- Numberi (8)
- Deuteronomium (59)
- Jozua (7)
- Richteren (2)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (9)
- 2 Samuël (5)
- 1 Koningen (7)
- 2 Koningen (2)
- 1 Kronieken (3)
- 2 Kronieken (15)
- Ezra (4)
- Nehemia (4)
- Job (10)
- Psalmen (85)
- Spreuken (10)
- Prediker (4)
- Hooglied (4)
- Jesaja (32)
- Jeremia (28)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (41)
- Daniël (3)
- Hosea (3)
- Joël (1)
- Amos (3)
- Jona (2)
- Micha (4)
- Nahum (1)
- Maleachi (4)