'Uwer' in de Bijbel
Och, HEERE, laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed Uws knechts, en op het gebed Uwer knechten, die lust hebben Uw Naam te vrezen; en doe het toch Uw knecht heden wel gelukken, en geef hem barmhartigheid voor het aangezicht dezes mans. Ik nu was des konings schenker.
En de Levieten, Jesua, en Kadmiel, Bani, Hasabneja; Serebja, Hodia, Sebanja, Petahja, zeiden: Staat op, looft den HEERE, uw God, van eeuwigheid tot in eeuwigheid; en men love den Naam Uwer heerlijkheid, die verhoogd is boven allen lof en prijs!
Doch Gij vertoogt het vele jaren over hen, en betuigdet tegen hen door Uw Geest, door den dient Uwer profeten, maar zij neigden het oor niet; daarom hebt Gij hen gegeven in de hand van de volken der landen.
Voorts zeide ik tot de Levieten, dat zij zich zouden reinigen, en de poorten komen wachten, om den sabbatdag te heiligen. Gedenk mijner ook in dezen, mijn God! en verschoon mij naar de veelheid Uwer goedertierenheid.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (21)
- Exodus (15)
- Leviticus (24)
- Numberi (8)
- Deuteronomium (59)
- Jozua (7)
- Richteren (2)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (9)
- 2 Samuël (5)
- 1 Koningen (7)
- 2 Koningen (2)
- 1 Kronieken (3)
- 2 Kronieken (15)
- Ezra (4)
- Nehemia (4)
- Job (10)
- Psalmen (85)
- Spreuken (10)
- Prediker (4)
- Hooglied (4)
- Jesaja (32)
- Jeremia (28)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (41)
- Daniël (3)
- Hosea (3)
- Joël (1)
- Amos (3)
- Jona (2)
- Micha (4)
- Nahum (1)
- Maleachi (4)