'Wederom' in de Bijbel
En de herders keerde wederom, verheerlijkende en prijzende God over alles, wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was.
En als zij Hem niet vonden, keerden zij wederom naar Jeruzalem, Hem zoekende.
En Jezus, vol des Heiligen Geestes, keerde wederom van de Jordaan, en werd door den Geest geleid in de woestijn;
En Jezus keerde wederom, door de kracht des Geestes, naar Galilea; en het gerucht van Hem ging uit door het gehele omliggende land.
En de gehele menigte van het omliggende land der Gadarenen baden Hem, dat Hij van hen wegging; want zij waren met grote vreze bevangen. En Hij, in het schip gegaan zijnde, keerde wederom.
En Hij zeide wederom: Waarbij zal Ik het Koninkrijk Gods vergelijken?
En een van hen, ziende, dat hij genezen was, keerde wederom, met grote stemme God verheerlijkende.
En wederom zond hij nog een anderen dienstknecht; maar ook dien geslagen en smadelijk behandeld hebbende, zonden zij hem ledig heen.
En wederom zond hij nog een derden; maar zij verwondden ook dezen, en wierpen hem uit.
Pilatus dan riep hun wederom toe, willende Jezus loslaten.
En al de scharen, die samengekomen waren om dit te aanschouwen, ziende de dingen, die geschied waren, keerden wederom, slaande op hun borsten.